Blog

Blog met verhalen over actuele waarnemingen van zeldzame vogels in België.

November/Novembre 2020

5 december 2020  ·  Joachim Pintens  ·  2928 × bekeken

Version française ci-dessous!

Het einde van de maand betekent het begin van een nieuw overzicht, en er is toch weer heel wat om op terug te blikken! Met wat verbeelding konden we zelfs een beetje op reis gaan in eigen land, want wie naar de kust trok waande zich beslist even in het verre Siberië, en afgezien van de frisse berglucht leek het ook even alsof we ons aan de voet van de Alpen bevonden dankzij het bezoek van een paar notoire bergspecialiteiten. Uiteraard waren er nog vele andere hoogtepunten; je vindt ze terug in onderstaand overzicht van afgelopen novembermaand!

Overzicht

Voor het eerst in vier maanden kunnen we nog eens iets schrijven over eenden en ganzen, gevreesd door sommigen – in ernstige gevallen heet dit Anatidaefobie – maar altijd een streling voor het oog. Een schoolvoorbeeld hiervan is de Siberische Taling (Sibirionetta formosa), een soort die erg gewild is in watervogelcollecties maar anderzijds ook perfect in staat is om hier op eigen kracht te geraken. Luc Hendrickx vond op 8 november een mannetje in de Doode Bemde te Neerijse (VB), een ongeringd exemplaar zo bleek nadat meerdere waarnemers – zij het op afstand – de poten konden bekijken. Omdat de vogel enkel te zien was vanuit een kijkhut, werd voorzichtig omgesprongen met het delen van waarnemingen om een toeloop te vermijden. Er zijn 6 aanvaarde gevallen in België, het laatste dateert van 2014. Ook Roodhalsganzen (Branta ruficollis) worden niet altijd serieus genomen om dezelfde reden als Siberische Talingen, al komen er zeker af en toe wilde vogels mee met ‘onze’ winterganzen vanuit Rusland. In Nederlands Limburg, net over de grens, werd op 21 november een eerste jaars Roodhalsgans gevonden tussen een duizendtal Kolganzen. Op 27 en 28 november kon de vogel ook aan de Belgische zijde van de Maas gezien worden, bij Heppeneert (LI). Tussen 24 en 28 november zat er ook een exemplaar in de Uitkerkse Polder (WV) tussen Kolganzen, een adulte vogel dit keer. Met de winter die voor de deur staat, konden we ook weer IJseenden (Clangula hyemalis) gaan verwachten. De eerste dit najaar werd op 12 november gezien op zee voor Oostende (WV), op 17 november vervolgens pleisterde er één in Het Zwin te Knokke (WV), op 19 november werden er twee gezien tijdens het seawatchen vanaf De Panne (WV), en op 30 november werd op dezelfde plek een pleisterend exemplaar waargenomen.

Siberische Taling Sibirionetta formosa, Neerijse, 10 november 2020 (©Victor Claes)

Roodhalsgans Branta ruficollis, Uitkerke, 25 november 2020 (©Benny Cottele)

We gaan verder met de watervogels en komen zo terecht bij de IJsduikers (Gavia immer) die afgelopen maand waargenomen werden. Van 2 tot 4 november pleisterde er één op de Kessenichplas in het dal van de Grensmaas (LI), vanaf 20 november tot op heden zit er één op de Meren van de Eau d’Heure te Froidchapelle (HA) en tussen 22 en 24 november is er ook een individu door een paar waarnemers gezien in het havengebied van Oostende (WV). Er werden ook nog een paar IJsduikers gezien tijdens het seawatchen aan de kust. Zo werd er op 21 november ook een Kuifaalscholver (Phalacrocorax aristotelis) genoteerd voor Koksijde (WV). Opmerkelijk is een Zwarte Ibis (Plegadis falcinellus) die op 6 november langsvliegend gezien werd bij het Grand Large te Péronnes-lez-Antoing (HA) door Mathieu André en Jacques Leclercq.

Een bijzonder late Slangenarend (Circaetus gallicus) bracht op 7 november nog een kort bezoekje aan het Groot Schietveld te Brecht (AN). De vogel is individueel herkenbaar dankzij enkele missende slagpennen, en hierdoor weten we dus dat hij zich al zeker sinds 27 september ophoudt in de Lage Landen! Die dag werd hij namelijk voor het eerst gefotografeerd te Werkendam (Noord-Brabant, NL) en later bij Nieuwendijk (Noord-Brabant, NL). 29 september is hij boven de Castelresche Heide (Noord-Brabant, NL) teruggevonden, opnieuw zuidwaarts vliegend. Diezelfde dag dook hij ook nog op in het Groot Schietveld. Op 13 oktober werd hij dan weer gefotografeerd op de Elspeetsche Heide (Gelderland, NL), weer een stuk naar het noorden. Op 4 november bracht hij opnieuw een bezoek aan de Castelresche Heide en op 7 november ten slotte was de laatste waarneming van het Groot Schietveld. Dit curriculum is te danken aan Peter Symens die alle foto’s zorgvuldig vergeleken had en er een duidelijk overzicht van gemaakt heeft. Op 6 november, een dag met redelijk wat kraanvogeltrek in het oosten van het land, werd er een Zeearend (Haliaeetus albicilla) waargenomen in Bütgenbach (LG), en op 28 november werd er ook één gefotografeerd boven de Doelpolder (OV). Op deze plek werd in de eerste helft van november ook enkele malen een adulte Ruigpootbuizerd (Buteo lagopus) gezien, en op 20 november vloog er ook één over Schoten (AN). Er werden opnieuw 4 Grijze Wouwen (Elanus caeruleus) gemeld afgelopen maand, nog niet zo lang geleden mochten we met zo’n jaargemiddelde al “in onze pollekes klappen”! Op 6 november, diezelfde kraanvogeldag, werd nabij Sankt Vith (LG) ook een Grijze Wouw waargenomen door Ronan Felix, op actieve vlucht richting zuidoost. Van 7 tot en met 9 november vervolgens pleisterde een vogel in de polders bij Zuienkerke (WV), waar hij soms prachtig te zien was. Op 11 november werd er weer één in Doel (OV) gezien en op 21 november werd er één gemeld in Noville (LG).

Slangenarend Circaetus gallicus, Brecht, 7 november 2020 (©Leo Raats)

Grijze Wouw Elanus caeruleus, Zuienkerke, 8 november 2020 (©Johan Buckens)

Nog een zomergast wiens interne klok een beetje achterliep was een Griel (Burhinus oedicnemus) die op 9 november gezien werd door Robin Guelinckx in Het Vinne te Zoutleeuw (VB)! Hoewel we deze soort voornamelijk kennen uit het voorjaar en de zomer, zijn er eerder ook al geaccepteerde gevallen geweest in oktober (3), november (1), december (1) en januari (1). Ook werd er nog een late Grauwe Franjepoot (Phalaropus lobatus) waargenomen door Dirk Content in de Uitkerse Polders (WV) tijdens een watervogeltelling op 24 november. Rosse Franjepoten (Phalaropus fulicarius) werden op 10, 12 en 18 november gezien vanaf de oostelijke havendam van Oostende (WV), en van 15 tot 24 november pleisterde er één in de Prosperpolder te Doel (OV).

Rosse Franjepoot Phalaropus fulicarius, Oostende, 18 november 2020 (©Bert Vereyken)

Op 19 november was er eindelijk nog eens een noordwesterstorm aan de kust, wat een resem leuke waarnemingen met zich meebracht. Het hoogtepunt was ongetwijfeld een zeer late Kleinste Jager (Stercorarius longicaudus) die in het laatste licht van de dag langs De Panne (WV) vloog vlak achter de branding. In de database van waarnemingen.be staat slechts één waarneming van een Kleinste Jager die nog later op het jaar waargenomen werd, namelijk op 10 december 1985 in Zeebrugge (WV).

Toen Patrick Keirsebilck op 23 november een Zwarte Zeekoet (Cepphus grylle) meldde bij het westerstaketsel van Oostende, begon menig hart toch wat sneller te slaan. Het was immers al 19 jaar geleden dat er nog een twitchbare Zwarte Zeekoet in België zat! Na een telefoontje bleek het inderdaad om deze soort te gaan, een eerste jaars die zich van dichtbij had laten fotograferen en nadien meer richting het binnenland uit het zicht verdwenen was. De vogel werd al snel teruggevonden en liet zich tot in de ochtend van de 25ste november bekijken. Hij ging vaak vlakbij de kade op zoek naar krabben en was daarbij waanzinnig te bekijken – onder water zelfs! De vogel zag er echter niet helemaal gezond uit en werd voor het laatst gezien toen hij tussen de blokken van de havendam verdween. Hoewel het verhaal dus een beetje in mineur eindigde, heeft deze vogel toch een glimlach op het gezicht getoverd van minstens 170 vogelkijkers en vele geïnteresseerde passanten. Het is het 16de geval voor België.

Zwarte Zeekoet Cepphus grylle, Oostende, 23 november 2020 (©Julien Hainaut)

Zwarte Zeekoet Cepphus grylle, Oostende, 24 november 2020 (©Jan Vanwynsberghe)

De aanhoudende zuidenwind leverde opnieuw een Vale Gierzwaluw (Apus pallidus) op, een vogel die op 13 november door Serge Allein ontdekt was aan de Paelsteenpanne te De Haan (WV) en daar de volgende dag door meerdere waarnemers gezien en gelukkig ook gefotografeerd kon worden. Dat laatste is toch zeker bij grijs weer essentieel om een late Gierzwaluw met volledige zekerheid uit te kunnen sluiten. Er kwamen ook nog meldingen van mogelijke Vale Gierzwaluwen uit Ettelgem (WV) op 14 november en Oedelem (WV) op 15 november, maar die konden spijtig genoeg niet tot op soortniveau gedetermineerd worden. Er zijn tot op heden 11 aanvaarde gevallen van Vale Gierzwaluw.

Vale Gierzwaluw Apus pallidus, De Haan, 14 november 2020 (©Sander Bruylants)

Wat ongetwijfeld het hoogtepunt van deze maand was, eveneens te danken aan de langdurige zuidelijke stroming, is de influx van Rotszwaluwen (Ptyonoprogne rupestris) die vooral bij ons stevig doorgekomen is. De twee vogels in Groot-Brittannië en de vogel in Noord-Duitsland worden overschaduwd door het viertal Rotszwaluwen dat wij in ons kleine landje gehad hebben! Het begon allemaal op 7 november, toen Niels Goulem de eerste in beeld kreeg vanaf zijn trektelpost in de duinen voor Vissersdorp, De Panne (WV). De zwaluw vloog strak door richting Frankrijk tot grote spijt van de vele vogelkijkers die de laatste goed twitchbare vogel van Mechelen (2005) niet gezien hadden. De dag erna echter meldde Pieter Dhaluin een nieuwe Rotszwaluw die vanaf Breskens (Zeeland, NL) de kustlijn volgde richting België. Johan Lippens en Dirk Werbrouck slaagden er uren later in om de vogel op te pikken in De Haan (WV) en er volgde uiteindelijk een happy end wanneer hij teruggevonden werd in Bredene (WV) en later ging slapen op een flatgebouw in Oostende (WV), waar hij ook de ochtend nadien nog een uurtje te bekijken was alvorens zuidwestwaarts uit beeld te verdwijnen. Diezelfde dag vond Arno Beidts nog een andere Rotszwaluw bij de Grijze Wouw van Zuienkerke (WV), een langsvliegend exemplaar dat jammer genoeg maar door een deel van de aanwezigen gezien werd. Na twee weken stilte volgde op 22 november een nieuwe waarneming, dit keer in De Bourgoyen te Gent (OV). Daar merkte Luc Teugels tijdens het kijken naar de Velduilen plots een Rotszwaluw op die een tijdje bleef rondhangen in de schemering, zelfs even een Velduil achterna zat en nadien uit beeld verdween. Pogingen om de vogel de ochtend nadien terug op te pikken mochten niet baten, maar ook hier kreeg het verhaal weer een staartje toen Luc op 27 november opnieuw een donkere zwaluw meldde, dit keer boven Don Bosco Sint-Denijs-Westrem (OV). En inderdaad, in de namiddag werd de zwaluw teruggevonden bij AZ Maria Middelares waar hij tot en met 30 november rondhing en in totaal door maar liefst 230 vogelkijkers gezien werd! Op basis van waarschijnlijkheid en een paar onzekere waarnemingen in de tussentijd betrof dit wellicht dezelfde vogel als die van De Bourgoyen. Er waren tot op heden 4 aanvaarde gevallen in België, bij dezen is dat aantal dus verdubbeld!

Rotszwaluw Ptyonoprogne rupestris, Gent, 28 november 2020 (©Koen Lepla)

Hoewel Grote Pieper (Anthus richardi) niet meer de zeldzaamheid van vroeger is, verdienen ze natuurlijk wel nog een plekje in het overzicht. Naast enkele exemplaren op trek, in Hove (AN) en Reninge (WV) op 1 november, in Heist (WV) op 3 november, in het Zwin Natuur Park te Knokke (WV) op 5 november en in Zandvliet (AN) en De Panne (WV) op 10 november, werden er ook drie aan de grond gevonden die mogelijk wel eens zouden kunnen gaan overwinteren. Op 13 november werd de eerste Grote Pieper waargenomen in Het Zwin te Knokke, met vanaf 21 november ook een tweede erbij. Op 29 november werd er ook één gevonden in de Kalkense Meersen nabij Kalken (OV).

Het goeie najaar voor Siberische loofzangers werd ongestoord verdergezet in november, met de grootste piek die we ooit gekend hebben van Bruine Boszanger (Phylloscopus fuscatus)! Toen het in oktober al losbarstte in Nederland, bleef het bij ons opmerkelijk stil met slechts een paar exemplaren. Onze tijd moest echter nog komen, zo bleek. De eerste deze maand zat op 3 november aan de basis van de Oostdam van Zeebrugge (WV) om daarna op te schuiven richting de Sashul, Heist (WV). Op 5 november dook er één op in de Vuurtorenweide te Heist, en op 9 november volgden twee nieuwe vogels, één in de duinreep voor het Willemspark te Heist en één in de Zwinbosjes te Knokke (WV). Op 11 november was er weer één kortstondig aanwezig aan de basis van de Oostdam van Zeebrugge, en op 13 november werd de toepasselijk genaamde Bruno gevonden in het Vicognepark te Bredene (WV), die daar nog steeds zit. Op 14 november werd een nieuw exemplaar ontdekt in de Sashul, die de dag nadien vervoegd werd door een tweede individu aan de andere kant van het gebied. Op 17 november werd daar zelfs nog een derde gevonden, een geringd exemplaar. Na een gerichte vangactie kon de ring afgelezen worden, waaruit bleek dat deze vogel op 12 oktober in Agger Tange, Denemarken geringd was! Vanaf 18 november zat er weer één aan de rand van de Vuurtorenweide en jawel, op 20 november kwam er een vierde Bruine Boszanger bij in de Sashul! Op 21 november was er weer nieuwe aankomst met 2 vogels in het Willemspark en één in het Joseph Stübbepark te Heist. Op 25 november ten slotte werd er één gevonden bij Kieldrecht (OV), de enige in het binnenland. Voor wie de draad kwijt is geraakt ergens halverwege deze alinea: er werden maar liefst 15 Bruine Boszangers waargenomen afgelopen maand, wat het jaartotaal op maar liefst 19 brengt!

Bruine Boszanger Phylloscopus fuscatus, Heist, 23 november 2020 (©Julien Hainaut)

Evenzeer opmerkelijk is de stroom aan Siberische Tjiftjaffen (Phylloscopus collybita tristis) die we vooral in de eerste helft van november gehad hebben. Het was niet evident om er een duidelijk overzicht van te maken, maar gedurende de hele maand november werden minstens 48 verschillende exemplaren gemeld over het hele land! 38 daarvan zaten aan de kust. Dit is eveneens ongezien en doet vermoeden dat we deze (onder-)soorten in de toekomst misschien wel steeds vaker te zien gaan krijgen. Want ook van Pallas’ Boszanger (Phylloscopus proregulus) werden er meer gemeld dan gewoonlijk. Op 1 november werd er één gevonden in de Duinbossen bij De Haan (WV) en in de Sashul te Heist (WV), op 4 november werd er één geringd in Ramegnies (HA) en in Waregem (WV), diezelfde dag werd er ook nog één in het veld gevonden bij Harendijke, Blankenberge (WV), op 9 november zat er weer eentje in de Sashul en op 25 november ten slotte werd er één gevonden in het Grote Netewoud bij Geel (AN). Als kers op de taart ontdekte Bart De Keersmaecker op 26 november een Humes Bladkoning (Phylloscopus humei) in de Sashul te Heist (WV), die zich bij wijlen mooi liet horen en zien tot en met 28 november. Het is typisch voor deze soort om zo laat in het najaar nog toe te komen, regelmatig blijven ze zelfs overwinteren in onze contreiën. Dit is het 15de geval voor België.

Siberische Tjiftjaf Phylloscopus collybita tristis, Knokke, 4 november 2020 (©Johan Buckens)

Humes Bladkoning Phylloscopus humei, Heist, 28 november 2020 (©Laurent Van den Bergh)

Met reeds 10 gevallen van Roze Spreeuw (Pastor roseus) dit jaar mochten we al niet klagen, en in november kwam daar nog een nieuwe vogel bij. Johnny Mylle vond op 15 november namelijk nog een jonge vogel tussen de Spreeuwen in Jabbeke (WV). Tot nu toe was het maximale aantal gevallen van Roze Spreeuw op één jaar nooit hoger dan 3.

Robin Gailly dacht in de namiddag van 28 november nog eens op zoek te gaan naar Rotskruiper (Tichodroma muraria) nadat hij de Rotszwaluw van Gent was gaan bekijken. Die twee op één dag zien zou wel een mooie combo zijn! Naar goede gewoonte trok hij richting Dinant (NA) om daar de gekende plekken te checken, want wie weet was de vogel van vorige winter teruggekeerd. Toen hij tegen de inmiddels befaamde Rocher Bayard een vogeltje met flikkerende vleugels opmerkte, wist hij meteen hoe laat het was; dit is immers reeds de vierde keer dat hij deze soort zelf ontdekt in België! Na zich een hele namiddag te laten bekijken, verdween de Rotskruiper uiteindelijk richting het centrum van Dinant. De dagen nadien werd hij niet meer teruggevonden ondanks verwoede zoekpogingen. Hopelijk duikt hij er deze winter alsnog terug op! Er zijn 15 aanvaarde gevallen van Rotskruiper in België tot op heden.

Rotskruiper Tichodroma muraria, Dinant, 28 november 2020 (©Victor Claes)

Na een jarenlange bijna schrikbarende stilte zitten er eindelijk nog eens een aantal Fraters (Linaria flavirostris) aan de Belgische kust, niet toevallig aan de rand van de recent ontwikkelde Zwinuitbreiding (WV) die een uitstekend biotoop biedt voor deze soort. De eerste werd op 11 november gefotografeerd en inmiddels is er sprake van minstens 7 verschillende exemplaren. Dit najaar zitten er ook opvallend veel Sneeuwgorzen (Plectrophenax nivalis) aan de kust met als grootste groepen 41 (Bredene), 22 (De Panne), 19 (Knokke) en 15 exemplaren (Nieuwpoort)! Op 6 november viel er in de Babbelbeekse Beemden te Duffel (AN) een Dwerggors (Emberiza pusilla) in tijdens een trektelling en op 7 november werd er één geringd in Tongeren (LI).

Frater Linaria flavirostris, Knokke, 21 november 2020 (©Julien Hainaut)

Gezocht - December

Wat is het toch heerlijk om er in de ijzige kou op uit te trekken, gedachten op nul te zetten en gewoon wat ganzen, eenden of meeuwen te kijken! Welnu, probeer toch zeker de aandacht er goed bij te houden want ook in de winter zitten er op de meest onverwachte plekken soms kanjers van soorten te wachten om ontdekt te worden. Tussen die duizenden Smienten, naarstig foeragerend in het grasland met hun opgewekte fluittoon overal weerklinkend in het landschap, kan zich zomaar een Amerikaanse Smient (Mareca americana) ophouden, een klassieker in deze periode en toch reeds 6 jaar geleden sinds het laatste geval! Een dagje uitwaaien aan zee met een goed meeuwenboek onder de arm kan ook altijd wat interessants opleveren, zeker nu er in het noorden een serieuze influx van Kleine Burgemeesters (Larus glaucoides) op gang aan het komen is. Maar stiekem hopen we toch allemaal wel op een Kleine Kokmeeuw (Chroicocephalus philadelphia) die ergens aan de vloedlijn klein staat te wezen tussen de Kokmeeuwen! De gekste soorten kunnen echter evengoed gewoon in je achtertuin opduiken, en de voederplaatsen gaan deze winter meer dan ooit in het oog gehouden worden. Al dat lekkers dat dit najaar uit Siberië en Amerika is komen aanwaaien, moet zich in de winter toch wel ergens gaan ophouden! We zeggen geen nee tegen een Vale Lijster (Turdus obscurus), een Oosterse Tortel (Streptopelia orientalis) of een Baltimoretroepiaal (Icterus galbula)! Al hoeft het natuurlijk ook niet allemaal van de bovenste plank te zijn, met een ‘simpele’ Ortolaan mag je uiteraard ook al blij zijn – of is het er wel echt één?!

Kleine Kokmeeuw Chroicocephalus philadelphia, Zeebrugge, 26 december 1999 (©Johan Buckens)

Oosterse Tortel Streptopelia orientalis, Gierle, 3 maart 2018 (©Staf Wolput)

Joachim Pintens

Version française

Avec la fin du mois vient une nouvelle édition de nos chroniques, et il y a matière à voyager ! À tout le moins, ceux d’entre nous qui sont allés à la côte en ce mois de novembre se seront-ils un instant crus perdus dans l’extrême-orient sibérien, alors que la visite de quelques espèces montagnardes nous aura emmené jusqu’au pied des Alpes. Nous vous invitons dans les lignes suivantes à partir en vacances sans bouger de votre fauteuil en revivant les faits marquants du mois de novembre écoulé.

Vue d'ensemble

Pour la première fois en quatre mois, nous avons l’occasion d’évoquer les oies et canards, tant redoutés de certains (l’anatidaephobie dans les cas les plus extrêmes), mais toujours un régal pour les yeux. C’est le cas de la Sarcelle élégante (Sibirionetta formosa), une espèce très populaire auprès des collectionneurs d'oiseaux d'eau, mais tout autant capable d'arriver chez nous naturellement. Luc Hendrickx en trouvait un mâle au Doode Bemde à Neerijse (VB) le 8 novembre. Un individu qui s'est avéré ne pas être bagué après que plusieurs observateurs aient pu en voir les pattes, quoique de loin. Comme l'oiseau ne pouvait être observé que depuis une cabane d'observation, l'information a été diffusée avec soin pour éviter des attroupements. Nous comptons 6 cas acceptés en Belgique, le dernier datant de 2014. De la même façon, les Bernaches à cou roux (Branta ruficollis) ne sont pas toujours prises au sérieux par les ornithologues, bien qu'il est certain qu'arrivent occasionnellement jusque chez nous des oiseaux sauvages accompagnent « nos » oies hivernantes depuis la Russie. Dans le Limbourg néerlandais, juste de l'autre côté de la frontière, une Bernache à cou roux de première année a été trouvée le 21 novembre parmi un millier d'Oies rieuses. Les 27 et 28 novembre, l'oiseau était également visible du côté belge de la Meuse, près de Heppeneert (LI). Entre les 24 et 28 novembre, un individu était observé, entre des Oies rieuses également, dans les Polders d’Uitkerke (WV). Un oiseau adulte cette fois. Avec les frimas de l'hiver, descendent les Hareldes boréales (Clangula hyemalis). La première de cet automne a été aperçue le 12 novembre en mer au large d'Ostende (WV), suivie d'un oiseau sur place le 17 novembre au Zwin à Knokke (WV). Le 19 novembre deux étaient observées lors d'une séance de seawatching depuis La Panne (WV), alors que le 30 novembre une faisait halte au même endroit.

Sarcelle élégante Sibirionetta formosa, Neerijse, 10 novembre 2020 (©Victor Claes)

Bernache à cou roux Branta ruficollis, Uitkerke, 25 novembre 2020 (©Benny Cottele)

Et continuant avec les oiseaux d’eau vient le tour des Plongeons imbrins (Gavia immer). Un était en halte du 2 au 4 novembre sur le Kessenichplas dans la vallée de la Grensmaas (LI), un stationne sur les lacs de l'Eau d'Heure à Froidchapelle (HA) depuis le 20 novembre, et un autre oiseau a été vu par quelques observateurs entre les 22 et 24 novembre dans la zone portuaire d'Ostende (WV). Quelques Plongeons imbrins ont également été observés longeant la côte lors de journées de seawatching. De la même façon, un Cormoran huppé (Phalacrocorax aristotelis) était observé le 21 novembre devant Coxyde (WV). Une autre observation remarquable est celle d’un Ibis falcinelle (Plegadis falcinellus) qui a été vu survolant le Grand Large à Péronnes-lez-Antoing (HA) par Mathieu André et Jacques Leclercq le 6 novembre.

Un Circaète Jean-le-Blanc (Circaetus gallicus) très tardif nous a encore payé une courte visite au Groot Schietveld à Brecht (AN) le 7 novembre. L'oiseau est reconnaissable individuellement grâce à quelques plumes de vol manquantes, et l’on sait donc qu'il stationne dans les Lage Landen (la région historique des Pays-Bas) depuis le 27 septembre au moins ! Ce jour-là, il était photographié à Werkendam (Noord-Brabant, NL) puis Nieuwendijk (Noord-Brabant, NL). Le 29 septembre, il était retrouvé au-dessus de la Castelresche Heide (Noord-Brabant, NL) en vol vers le sud. Il arrivait le même jour au Groot Schietveld. Le 13 octobre, il était photographié sur l'Elspeetsche Heide (Gelderland, NL), encore un peu plus au nord. Le 4 novembre, il rendait une nouvelle fois visite à la Castelresche Heide avant de finalement repasser par le Groot Schietveld le 7 novembre. Ce curriculum est le fruit du travail de Peter Symens, qui a soigneusement comparé toutes les photos pour produire un aperçu clair du trajet de l’oiseau. Le 6 novembre, un jour de migration de grues dans l'est du pays, un Pygargue à queue blanche (Haliaeetus albicilla) était aperçu à Bütgenbach (LG) et le 28 novembre un était photographié au-dessus du Doelpolder (OV). Dans la première quinzaine de novembre, un adulte de Buse pattue (Buteo lagopus) était aperçu à cet endroit, et le 20 novembre, un survolait Schoten (AN). Quatre Élanions blancs (Elanus caeruleus) étaient une nouvelle fois signalés le mois dernier. Il n'y a pas si longtemps, nous étions en droit de sabler le champagne avec une telle moyenne annuelle ! Le 6 novembre, ce même jour de migration des grues, un premier Élanion blanc tombait près de Saint-Vith (LG), trouvé en vol actif vers le sud-est par Ronan Felix. Du 7 au 9 novembre, un oiseau stationnait dans les polders près de Zuienkerke (WV), où il se laissait parfois magnifiquement observer. Le 11 novembre, un était vu à Doel (OV), et le 21 novembre, un autre était signalé à Noville (LG).

Circaète Jean-le-Blanc Circaetus gallicus, Brecht, 7 novembre 2020 (©Leo Raats)

Élanion blanc Elanus caeruleus, Zuienkerke, 8 novembre 2020 (©Johan Buckens)

Un autre visiteur d’été dont l'horloge interne était mal réglée est l’Œdicnème criard (Burhinus oedicnemus) observé le 9 novembre par Robin Guelinckx à Het Vinne à Zoutleeuw (VB) ! Bien que nous soyons habitués à retrouver cette espèce au printemps et en été, des cas ont déjà été acceptés en octobre (3), novembre (1), décembre (1) et janvier (1). Un Phalarope à bec étroit (Phalaropus lobatus) tardif également était observé par Dirk Content dans les polders d’Uitkerke (WV) lors d’un Dénombrement Hivernal des Oiseaux d’Eau le 24 novembre. Des Phalaropes à bec large (Phalaropus fulicarius) ont été vus depuis la jetée Est d'Ostende (WV) les 10, 12 et 18 novembre, et un a stationné du 15 au 24 novembre au Prosperpolder à Doel (OV).

Phalarope à bec large Phalaropus fulicarius, Oostende, 18 novembre 2020 (©Bert Vereyken)

Le 19 novembre, nous avons enfin pu profiter d’une tempête de Nord-Ouest sur la côte, entraînant une série de belles observations. Le point culminant en aura sans aucun doute été un Labbe à longue queue (Stercorarius longicaudus) très tardif qui a longé La Panne (WV) dans les dernières lueurs du jours au-dessus des déferlantes (« dans le branding » suivant l’expression consacrée). La base de données d'Observations.be ne contient qu’une seule observation d'un Labbe à longue queue plus tardive, le 10 décembre 1985 à Zeebruges (WV).

Lorsque Patrick Keirsebilck a signalé un Guillemot à miroir (Cepphus grylle) depuis la jetée Ouest d'Ostende le 23 novembre, de nombreux cœurs se sont mis à battre un peu plus vite. Il faut remonter 19 ans en arrière pour retrouver un Guillemot à miroir twitchable en Belgique ! Après un coup de fil pour confirmer l’observation, il s'est avéré qu’il s'agissait bien de cette espèce ; un première année photographié de près avant de disparaître vers l'intérieur du port. L'oiseau a rapidement été retrouvé et a pu être observé jusqu'au matin du 25 novembre. Il pêchait régulièrement des crabes près du quai et se laissait admirer sous toutes les coutures, parfois même sous l'eau ! L'état de l’oiseau restait néanmoins préoccupant, et il a été aperçu pour la dernière fois se faufilant entre les blocs de la jetée. Bien que l'histoire se soit terminée sur une note triste, cet oiseau aura dessiné un sourire sur le visage d'au moins 170 ornithologues et de nombreux passants intéressés. C'est la 16e donnée pour la Belgique.

Guillemot à miroir Cepphus grylle, Oostende, 23 novembre 2020 (©Julien Hainaut)

Guillemot à miroir Cepphus grylle, Oostende, 24 novembre 2020 (©Jan Vanwynsberghe)

Le vent du Sud persistant a encore donné lieu à une observation de Martinet pâle (Apus pallidus). Un oiseau qui a été découvert le 13 novembre par Serge Allein au Paelsteenpanne à De Haan (WV) et qui était toujours présent le lendemain pour le plus grand plaisir de plusieurs observateurs qui ont pu le photographier. Ce qui est essentiel au moins lorsque les conditions sont défavorables pour exclure avec certitude un Martinet noir tardif. Des martinets, possiblement des Martinets pâles, ont encore été observé à Ettelgem (WV) le 14 novembre et Oedelem (WV) le 15 novembre, mais sans qu’ils aient pu être identifiés avec certitude jusqu’au niveau de l’espèce. Il y a 11 données acceptées de Martinets pâles à ce jour.

Martinet pâle Apus pallidus, De Haan, 14 novembre 2020 (©Sander Bruylants)

Sans aucun doute, le point culminant de ce mois est l'afflux d'Hirondelles de rochers (Ptyonoprogne rupestris) que les vents de Sud nous a amenées. Les deux oiseaux de Grande-Bretagne et l'oiseau du nord de l'Allemagne sont éclipsés par les quatre Hirondelles de rochers que nous avons eues dans notre petit pays ! Tout a commencé le 7 novembre, lorsque Niels Goulem apercevait la première depuis son poste de comptage migratoire dans les dunes du Vissersdorp à La Panne (WV). L'hirondelle volait droit vers la France, au grand regret des nombreux ornithologues qui n'avaient pas su voir le dernier oiseau twitchable de Malines (2005). Le lendemain, Pieter Dhaluin signalait une nouvelle Hirondelle de rochers qui suivait le littoral à hauteur de Breskens (Zélande, NL) vers la Belgique. Johan Lippens et Dirk Werbrouck réussissait à récupérer l'oiseau quelques heures plus tard à De Haan (WV) avant qu’il ne soit retrouvé à Bredene (WV) et qu’il passe la nuit sur un immeuble à Ostende (WV), où il a pu être observé pendant une heure le lendemain matin avant de disparaître vers le sud-ouest. Le même jour, Arno Beidts trouvait un autre individu près de l’Élanion blanc de Zuienkerke (WV), un oiseau de passage qui n'a malheureusement été vu que par quelques-uns des observateurs présents. Après deux semaines de calme, une nouvelle observation a suivi le 22 novembre, cette fois aux Bourgoyen à Gand (OV). En observant les Hiboux des marais, Luc Teugels a soudainement remarqué une Hirondelle de rochers qui traînait un moment dans le crépuscule, poursuivant même un hibou des marais, avant de disparaître hors de vue. Les tentatives de recontacter l'oiseau le lendemain matin ont été vaines, mais ici aussi l'histoire a pris un tournant positif lorsque Luc a de nouveau signalé une hirondelle sombre le 27 novembre, cette fois au-dessus de Don Bosco Sint-Denijs-Westrem (OV). Et en effet, dans l'après-midi, l'hirondelle a été retrouvée à l'hôpital Maria Middelares où elle a stationné jusqu'au 30 novembre et a été observée par pas moins de 230 ornithologues ! Il est fort probable qu’il s'agisse du même oiseau que celui des Bourgoyen. Il y avait 4 données acceptées en Belgique à ce jour, et ce nombre vient donc de doubler !

Hirondelle de rochers Ptyonoprogne rupestris, Gent, 28 novembre 2020 (©Koen Lepla)

Bien que le Pipit de Richard (Anthus richardi) ne soit plus la rareté qu’il était, il mérite naturellement toujours une place dans notre chronique. En plus de quelques exemplaires en passage, à Hove (AN) et Reninge (WV) le 1er novembre, à Heist (WV) le 3 novembre, au Zwin à Knokke (WV) le 5 novembre et à Zandvliet (AN) et De Panne (WV) le 10 novembre, trois ont été trouvés posés qui pourraient éventuellement entamer un hivernage. Le 13 novembre, un premier Pipit de Richard était observé au Zwin à Knokke, rejoint par un second à partir du 21 novembre. Le 29 novembre, un était également trouvé dans aux Kalkense Meersen près de Kalken (OV).

L’automne à passereaux sibériens s’est infailliblement poursuivi jusqu'en novembre, avec le pic le plus élevé que nous ayons jamais connu pour le Pouillot brun (Phylloscopus fuscatus) ! Alors qu’il faisait irruption comme jamais aux Pays-Bas en octobre, c’était toujours le calme plat chez nous, avec seulement quelques observations isolées. Notre temps n'était pas encore venu. Le premier oiseau de ce mois était trouvé le 3 novembre au pied de la jetée Est de Zeebruges (WV) avant qu’il ne se dirige vers le Sashul, Heist (WV). Le 5 novembre, un arrivait dans le Vuurtorenweide à Heist, et le 9 novembre, deux nouveaux oiseaux suivaient, un dans la bande de dunes devant le Willemspark à Heist et un dans le Zwinbosjes à Knokke (WV). Le 11 novembre, un autre était brièvement présent au pied de la jetée Est de Zeebruges, et le 13 novembre, l’individu affectueusement surnommé Bruno le Brubo (contraction de Bruine Boszanger, son nom néerlandais) était trouvé dans le Vicognepark à Bredene (WV) où il stationne toujours. Le 14 novembre, un nouvel individu était découvert dans le Sashul avant d’être rejoint le lendemain par un deuxième individu de l'autre côté du site. Le 17 novembre, un troisième y a même été trouvé : un oiseau bagué. Après une action de capture ciblée, la bague a pu être lue, ce qui nous a permis d’apprendre que cet oiseau avait été bagué le 12 octobre à Agger Tange, Danemark! A partir du 18 novembre, un autre individu se trouvait en bordure du Vuurtorenweide et, oui, le 20 novembre, un quatrième était observé au Sashul ! Le 21 novembre, une nouvelle arrivée donnait deux nouveaux oiseaux dans le Willemspark et un dans le Joseph Stübbepark à Heist. Enfin, le 25 novembre, un était trouvé près de Kieldrecht (OV), le seul à l'intérieur des terres. Pour les mauvais élèves qui ont perdu le fil quelque part au milieu de ce paragraphe, ce sont 15 Pouillots bruns qui ont été observés le mois dernier, portant le total annuel à pas moins de 19 !

Pouillot brun Phylloscopus fuscatus, Heist, 23 novembre 2020 (©Julien Hainaut)

Tout aussi remarquable est l’influx de Pouillots véloce sibérien (Phylloscopus collybita tristis), principalement dans la première quinzaine de novembre. Il n'a pas été facile de s’en faire une idée claire, mais pendant tout le mois de novembre, au moins 48 individus différents ont été signalés dans tout le pays ! Dont 38 à la côte. C’est également un événement surprenant et suggère que nous pourrions voir cette (sous-)espèce plus souvent à l'avenir. Et du Pouillot de Pallas (Phylloscopus proregulus) également nous aurons reçu plus de signalements que d'habitude. Le 1er novembre, un était trouvé dans les Duinbossen près de De Haan (WV) et dans le Sashul à Heist (WV), le 4 novembre, un chaque fois était bagué à Ramegnies (HA) et à Waregem (WV), et le même jour un autre était trouvé sur le terrain près de Harendijke, Blankenberge (WV). Le 9 novembre un autre était observé au Sashul, et le 25 novembre finalement un dans le Grote Netewoud près de Geel (AN). Cerise sur le gâteau, Bart De Keersmaecker découvrait un Pouillot de Hume (Phylloscopus humei) dans le Sashul à Heist (WV) le 26 novembre, qui se laissait parfois superbement entendre et voir jusqu'au 28 novembre. Cette espèce arrive typiquement à la fin de l'automne, et hiverne parfois sous nos latitudes. C'est la 15e donnée pour la Belgique.

Pouillot véloce sibérien Phylloscopus collybita tristis, Knokke, 4 novembre 2020 (©Johan Buckens)

Pouillot de Hume Phylloscopus humei, Heist, 28 novembre 2020 (©Laurent Van den Bergh)

Avec pas moins de 10 données d’Étourneaux roselins (Pastor roseus) cette année, nous ne sommes pas autorisés à nous plaindre. Et un nouvel oiseau s’y est encore rajouté ce mois. Le 15 novembre, Johnny Mylle trouvait un jeune oiseau parmi les étourneaux à Jabbeke (WV). Jusqu'à présent, le nombre maximum de cas d’Étourneaux roselins en un an n'avait jamais dépassé 3.

Après avoir enfin pu voir l’Hirondelle de rochers à Gand dans la matinée du 28 novembre, Robin Gailly s’est dit qu'il irait bien chercher le Tichodrome échelette (Tichodroma muraria). Observer un Rotskruiper (Tichodrome échelette) et une Rotszwaluw (Hirondelle de rochers) en une journée ferait un joli combo ! Comme d'habitude, il s'est rendu à Dinant (NA) pour y vérifier les spots connus, car qui sait, l'oiseau de l'hiver dernier pourrait être revenu. Lorsqu'il aperçut un oiseau aux ailes cramoisies frétillantes contre le désormais célèbre Rocher Bayard, il connaissait la chanson ; après tout, c'est déjà la quatrième fois qu'il trouve cette espèce en Belgique ! Après toute une après-midi d'observation, le tichodrome a finalement disparu vers le centre de Dinant. Il n'a pas été retrouvé les jours suivants malgré des tentatives de recherche assidue. Espérons qu'il reviendra cet hiver ! Il y a à ce jour 15 données acceptées de Tichodrome échelette en Belgique.

Tichodrome échelette Tichodroma muraria, Dinant, 28 novembre 2020 (©Victor Claes)

Après des années de calme presque alarmant, nous profitons enfin d’un petit nombre de Linottes à bec jaune (Linaria flavirostris) sur la côte belge. Et pas par hasard en bordure de la récente extension du Zwin (WV), qui fournit un excellent habitat pour cette espèce. La première était photographiée le 11 novembre et on en compte désormais au moins 7 individus différents. Cet automne, il y a également un nombre marquant de Plectrophane des neiges (Plectrophenax nivalis) sur la côte, avec des groupes de 41 (Bredene), 22 (De Panne), 19 (Knokke) et 15 individus (Nieuport) ! Le 6 novembre, un Bruant nain (Emberiza pusilla) est tombé dans le Babbelbeek Beemden à Duffel (AN) lors d'un suivi migratoire et le 7 novembre, un était bagué à Tongres (LI).

Linotte à bec jaune Linaria flavirostris, Knokke, 21 novembre 2020 (©Julien Hainaut)

À chercher en décembre

Que c'est agréable de sortir dans le froid mordant, profiter du calme et des oies, canards et laridés. Mais ne baissez pas la garde ! Car même en hiver, des surprises attendent d'être découvertes dans les endroits les plus inattendus. Parmi ces milliers de canards qui se nourrissent frénétiquement dans la prairie, leur joyeux sifflement résonnant partout dans le paysage, peut se cacher un Canard à front blanc (Mareca americana), un classique de l’hiver qui n’a pourtant plus été vu depuis 6 ans ! Une journée en bord de mer avec un bon guide des goélands sous le bras peut toujours donner quelque chose d'intéressant, d’autant qu’un sérieux afflux de Goélands à ailes blanches (Larus glaucoides) se prépare dans le nord. Mais secrètement, nous espérons tous une Mouette de Bonaparte (Chroicocephalus philadelphia), quelque part sur l’estran au milieu des Mouettes rieuses ! Les espèces les plus folles peuvent tout aussi bien apparaître dans votre jardin, et les mangeoires seront plus surveillées que jamais cet hiver. Tous ces petits bijoux descendus de Sibérie et d'Amérique cet automne doivent bien passer la mauvaise saison quelque part ! Nous ne dirons pas non à une Grive obscure (Turdus obscurus), une Tourterelle orientale (Streptopelia orientalis) ou un Oriole de Baltimore (Icterus galbula) ! Mais sans faire la fine bouche, nous serions bien évidemment heureux de nous contenter d’un « simple » Bruant ortolan… Mais en est-ce vraiment un ?!

Mouette de Bonaparte Chroicocephalus philadelphia, Zeebrugge, 26 decembre 1999 (©Johan Buckens)

Tourterelle orientale Streptopelia orientalis, Gierle, 3 mars 2018 (©Staf Wolput)

Joachim Pintens, Olivier Dupont

Discussie

Lieven De Temmerman  ·  6 december 2020  08:53, gewijzigd 6 december 2020  08:57

Men lijkt te suggereren dat de Rotszwaluwen van de Alpen kwamen. Dat is natuurlijk meest aannemelijk, maar het is toch niet uitgesloten dat er Rotszwaluwen van bvb. de Balkan, Kaukasus, C-Azie of zelfs Mongolie tot hier komen? Uiteindelijk zijn dat de verst trekkende populaties, en analoog aan siberische zangers, zie ik een Mongoolse rotszwaluw even goed in staat om tot hier te komen. En uiteraard kan hij even goed (of nog beter van de Vogezen of het Zwarte Woud komen) :-)

Joachim Pintens  ·  6 december 2020  11:23

Met die zuidenwind suggereerde ik vooral dat ze daarmee richting de kust gestuwd werden, ongeacht vanwaar ze afkomstig zijn.

Gebruikers van het forum gaan akkoord met de forumregels.