Blog

Blog met verhalen over actuele waarnemingen van zeldzame vogels in België.

April/Avril 2021

6 mei 2021  ·  Joachim Pintens  ·  3130 × bekeken

Version française ci-dessous!

De voorjaarstrek is afgelopen maand in een serieuze stroomversnelling geraakt, wat niet alleen massale aankomst van veel van onze broedvogels uit het zuiden betekende, maar ook grote aantallen doortrekkers die ons land doorkruisten. Daar zaten natuurlijk ook de nodige zeldzaamheden tussen, en laat dat nu net zijn wat we op deze blog in beeld brengen!

Overzicht

De Siberische Taling (Sibirionetta formosa) van de Visbeekvallei te Lille (AN) liet zich nog bekijken tot en met 22 april, nog steeds solitair of vergezeld door een paar Wilde Eenden. Dat er een dag na de laatste waarneming een ontsnapte Amazonetaling opdook op hetzelfde plasje als de Siberische Taling, wil in principe weinig zeggen over de herkomst van die laatste. Hadden beide vogels daar tegelijkertijd aanwezig geweest echter, had dat anderzijds toch wel een bedenkelijk tafereel opgeleverd. We zijn benieuwd naar de beslissing van het BRBC.

De enige Kuifaalscholver (Phalacrocorax aristotelis) van deze maand was een vogel die onopvallend meevloog in een groepje Aalscholvers over de Gentbrugse Meersen bij Gent (OV) op 23 april. Niet meteen de manier waarop je deze soort verwacht te zien in het binnenland!

Voor bijzondere roofvogels was vorig jaar zonder twijfel een uitzonderlijk jaar met een hele resem aan waarnemingen van zeldzame arenden, gieren en meer. Hoewel we nog geen echte knallers gehad hebben dit jaar, maken de roofvogels ook nu weer een substantieel deel van dit overzicht uit. En dat hebben we zowel aan kwaliteit als aan kwantiteit te danken. De eerste Dwergarend (Hieraaetus pennatus) van dit jaar, een lichte vorm, werd op 16 april waargenomen boven Masbourg (LX) door Philippe Dubois. De vogel zette koers richting noordoost. Voor een analyse van het totaal aantal verschillende Zeearenden (Haliaeetus albicilla) die in april waargenomen werden in België moet je al heel wat tijd vrijmaken, maar het volgende kunnen we wel vertellen: het waren er veel! We kregen ook hoog bezoek uit het Centraal Massief (FR), toen op 29 april een gezenderde Lammergier (Gypaetus barbatus) ons land binnenvloog bij Alveringem (WV) en ’s avonds ging slapen in het Stropersbos te Stekene (OV). De vogel heet Eglazine en werd juni 2020 vrijgelaten in de Grands Causses nadat ze in gevangenschap opgegroeid was. In de ochtend van 30 april liet de vogel zich urenlang uitstekend bekijken in het Stropersbos om vervolgens te vertrekken rond half 11. Ze vloog dan in een grote boog rond de stad Antwerpen richting Nederland. Omdat de vogel niet in het wild geboren is in een populatie die geen introducties meer nodig heeft, wordt hij officieel niet gezien als een wilde vogel in de nauwe betekenis van het woord. Niettemin heeft deze imposante verschijning op heel wat mensen een indruk gemaakt gedurende haar korte verblijf in België.

Zeearend Haliaeetus albicilla, Mechelen, 16 april 2021 (©Olivier Dupont)

Lammergier Gypaetus barbatus, Stekene, 30 april 2021 (©Paul Pugh)

Er werden opvallend veel Steppekiekendieven (Circus macrourus) waargenomen, aantallen die een paar decennia geleden simpelweg ondenkbaar waren. Maar liefst 17 verschillende exemplaren werden gemeld in april, waaronder enkele prachtige (sub)adulte mannetjes. Grijze Wouwen (Elanus caeruleus) werden gezien aan de telpost van Bavikhove (WV) op 1 april, te Sint-Pieters-Kapelle (VB) eveneens op 1 april, te Flobecq (HA) op 9 april en in Vlamertinge (WV) op 19 april. De Ruigpootbuizerd (Buteo lagopus ) die rondhing in de omgeving van de Hoge Venen (LG) werd daar op 4 april nog gefotografeerd. Verder werd de eerste Roodpootvalk (Falco vespertinus) waargenomen op het militair domein van Helchteren (LI) op 28 april, een eerste jaars mannetje.

Steppekiekendief Circus macrourus, Hoeke, 24 april 2021 (©Johan Buckens)

Klein Waterhoen (Zapornia parva) is een jaarlijkse maar zeer schaarse doortrekker die bovendien niet vaak in adult kleed te zien is bij ons. Wanneer dat wel het geval is, zijn het vaak mannetjes die ontdekt werden dankzij de zang. Daarom was het adulte vrouwtje dat van 4 tot en met 11 april in de Moerassen van Harchies (HA) verbleef zeker de moeite om te gaan bekijken. De vogel werd daar ontdekt door Xavier Lebrun, anderen hoorden later mogelijk nog een mannetje zingen maar dat werd nooit met zekerheid bevestigd. Dit is het 49ste geval voor België.

Klein Waterhoen Zapornia parva, Bernissart, 4 april 2021 (©Julien Hainaut)

In april nadert de piek van de steltlopertrek, wat samen met de gunstige ligging van veel gebieden dankzij het natte voorjaar lokaal resulteerde in hogere aantallen steltlopers dan gewoonlijk. Naast de talloze Steltkluten (Himantopus himantopus) en de eerste Poelruiter (Tringa stagnatilis) van het jaar in Broekmolen te Stavele (WV) op 23 april, doken er ook twee verschillende Grote Grijze Snippen (Limnodromus scolopaceus) op. En dat is op zijn zachtst gezegd opmerkelijk te noemen, temeer omdat het laatste geval van deze soort in België alweer dateert van januari 2012! In de vooravond van 22 april vond Kurt Boux een prachtig exemplaar in zomerkleed in Aronst Hoek te Geetbets (VB). Na minder dan een uurtje waarbij 20 man er nog in slaagde om op tijd te arriveren en de vogel te zien, vloog hij op samen met 8 Groenpootruiters en 2 Bosruiters om nadien niet meer teruggevonden te worden. Twee dagen later, op 24 april, vloog tijdens een trektelling in Raversijde (WV) een exemplaar boven de branding mee met 5 Tureluurs richting noordoost. Verder noordelijk langs de kustlijn werd hij op verschillende plekken opgewacht, maar ook deze vogel werd nergens meer gezien. Deze twee vogels betreffen het 7de en 8ste geval van de soort in België, indien aanvaard door het BRBC.

Grote Grijze Snip Limnodromus scolopaceus, Geetbets, 22 april 2021 (©Jasper Verreydt)

Grote Grijze Snip Limnodromus scolopaceus, Geetbets, 22 april 2021 (©Griet Nijs)

Dat er in april Grielen (Burhinus oedicnemus) gevonden worden ligt niet buiten de verwachtingen. Toch is het niet de makkelijkste soort om te zien te krijgen, omdat ze de gewoonte hebben om zeker in het voorjaar nooit langer dan een dag op één plek te blijven. Alle 4 de gevallen deze maand bevestigen deze regel. Op 9 april werd er één langsvliegend waargenomen te Meise (VB), op 13 april zat er één kortstondig in het Turnhouts Vennengebied (AN), op 15 april liet er één zich de hele dag bekijken in Boekhoute (OV) en op 25 april deed hetzelfde tafereel zich voor maar dan in het Viersels Gebroekt (AN). Die laatste vogel werd door maar liefst 80 man gezien! Eveneens een typische akkervogel, wat minder zeldzaam dan Griel maar des te mooier van uiterlijk, is Morinelplevier (Charadrius morinellus). De eerste werd auditief waargenomen te Angreau (HA) op 17 april, nadien volgde een groepje van 4 in Marbais (BW) en een langstrekkende vogel te Hoeke (WV) op 24 april, en ten slotte 3 exemplaren in Tourpes (HA) op 27 april. Leuk te vermelden zijn twee Rosse Franjepoten (Phalaropus fulicarius) die van 8 tot en met 25 april aanwezig waren op de Kleyne Vlakte van het Zwin te Knokke (WV).

Griel Burhinus oedicnemus, Turnhout, 13 april 2021 (©Bart Cabanier)

Op 4 april deed Koen Verbanck een spannende vondst in de vorm van een Franklins Meeuw (Leucophaeus pipixcan) in het natuurgebied Broekmolen te Stavele (WV). De vogel liet zich daar drie kwartier bekijken om dan weg te vliegen in noordelijke richting. Er werd gevreesd dat dit het einde van het verhaal was, maar de dagen nadien bleek de vogel plaatstrouw en kon hij door talloze vogelkijkers getwitcht worden tot en met 12 april. Wie hem toen nog niet gezien had kreeg een nieuwe kans toen de meeuw van 20 tot 25 april rondhing in de buurt van het spaarbekken van Woumen (WV). Daar was hij mooi doorgeruid naar zomerkleed. Dit is slechts het 5de geval voor België. Andere leuke meeuwen deze maand waren een Grote Burgemeester (Larus hyperboreus) die langs Oostduinkerke (WV) vloog op 18 april en een soortgenoot die op 27 april pleisterde op het strand van Mariakerke (WV). Een adulte Vorkstaartmeeuw (Xema sabini) die bijna in zomerkleed was vloog op 6 april langs de staketsels van Nieuwpoort (WV).

Franklins Meeuw Leucophaeus pipixcan, Stavele, 6 april 2021 (©Joachim Pintens)

Opvallend deze maand was het ongeziene aantal Reuzensterns (Hydroprogne caspia), met vaak dagelijks nieuwe vogels doorheen het hele land. Je moest bij wijze van spreken al je best doen om er géén tegen te komen! Het totaal aantal deze maand betreft maar liefst 32 vogels. Van het zeldzamere neeftje, de Lachstern (Gelochelidon nilotica), werden twee waarnemingen gedaan op 24 april. Eéntje vloog langs Wenduine (WV), gezien door Jeremy Demey, en in de namiddag vond Johan Buckens twee exemplaren die langs Hoeke (WV) trokken. Ook de eerste Witwangsterns (Chlidonias hybrida) druppelden binnen, de eerste op 26 en 27 april in Het Vinne te Zoutleeuw (VB), vervolgens één langstrekkend te Wenduine (WV) op 28 april, een pleisterende vogel op Putten West te Kieldrecht (OV) op 29 april en diezelfde dag ook een vogel te Negenoord, Stokkem (LI).

Reuzenstern Hydroprogne caspia, Woumen, 20 april 2021 (©Wim Debruyne)

Lachstern Gelochelidon nilotica, Hoeke, 24 april 2021 (©Johan Buckens)

Leuk om tussendoor te vermelden is het mooie aantal Hoppen (Upupa epops) dat we over de vloer kregen, in sommige gevallen letterlijk want er doken er heel wat op in tuinen. Het zijn er meerdere tientallen geweest. De enige Bijeneter (Merops apiaster) deze maand werd gehoord boven Tessenderlo (LI) op 21 april.

Hop Upupa epops, Zeebrugge, 27 april 2021 (©Joachim Pintens)

Niet de grootste zeldzaamheid maar toch een soort die velen nog nooit bij ons zagen, is Alpengierzwaluw (Tachymarptis melba). Jan Baert zag er één over zijn tuin vliegen in Sint-Michiels (WV) op 23 april. De eerste Roodstuitzwaluwen (Cecropis daurica) van het seizoen werden alweer gezien langs de kust, tegenwoordig bijna een vaste waarde op dagen met veel zwaluwentrek. Op 24 april trok er één langs Raversijde (WV) en op 28 april vloog er één langs Oostduinkerke (WV) en Mariakerke (WV), al is het niet zeker dat dat dezelfde vogel betrof.

Jean-Paul Delombaerde deed een klein bommetje inslaan toen hij in de avond van 29 april zijn waarneming van een Citroenkwikstaart (Motacilla citreola) uploadde op waarnemingen.be, gestaafd met enkele beeldvullende foto’s die niets aan de verbeelding overlieten. Hij had ze eerder die dag gemaakt in de Uitkerkse Polders (WV) en enkelen slaagden erin om de vogel ’s avonds laat nog te zien. De dag nadien bleken zoekpogingen vruchteloos. Dit is het 19de geval voor België. Grote Piepers (Anthus richardi) werden waargenomen in Bulskamp (WV) op 12 april, in Het Zwin te Knokke (WV) op 27 april en in Westende (WV) op 28 april.

Citroenkwikstaart Motacilla citreola, Uitkerke, 29 april 2021 (©Jean-Paul Delombaerde)

In Torgny (LX), het meest zuidelijke puntje van België, vond Virginie Sonon op 20 april een zingende Bergfluiter (Phylloscopus bonelli). In die omgeving hebben ze tot in de jaren ’80 nog gebroed. De vogel bleef er aanwezig tot en met 23 april waarna hij toch vertrokken blijkt te zijn. Op een eerste broedgeval na lange tijd zullen we dus nog wat moeten wachten. Dit is het 42ste geval voor België. De vermeende Iberische Tjiftjaf (Phylloscopus ibericus) die vorig jaar ook al in de Vallei van de Ziepbeek te Rekem (LI) aanwezig was, bleek vanaf 10 april opnieuw present. De vogel werd vorig jaar niet aanvaard door het BRBC omdat de zang niet volledig matchte met Iberische Tjiftjaf. In dat geval zijn opnames van de roep belangrijk voor de determinatie, omdat die in tegenstelling tot de zang aangeboren is en niet aangeleerd. Dit jaar is er dus als het ware een nieuwe kans om de vogel al dan niet aanvaard te krijgen. Een overtuigende vogel werd op 29 april ontdekt door Vincent Dufour in Péronnes-lez-Antoing (HA), met zowel opnames van de zang als van de contactroep. Er zijn tot op heden 22 aanvaarde gevallen in ons land. De Bruine Boszanger (Phylloscopus fuscatus) van Kieldrecht (OV) bleek zeker tot 17 april aanwezig en werd die dag zelfs zingend waargenomen. Zeer onverwacht vond Robin Vermylen een zingende Bladkoning (Phylloscopus inornatus) op gehoor in Zandvliet (AN) op 27 april.

Iberische Tjiftjaf Phylloscopus ibericus, Péronnes-lez-Antoing, 2 mei 2021 (©Julien Hainaut)

Op 24 april fotografeerde Arnaud Heusschen een opvallende vliegenvanger in zijn tuin in Stembert (LG), die na analyse van de foto’s een goeie kandidaat voor Atlasvliegenvanger/Iberische Bonte Vliegenvanger (Ficedula speculigera/hypoleuca iberiae) bleek te zijn. De grote hoeveelheid wit op het voorhoofd en de volledig zwarte staart zijn hier bijvoorbeeld goeie indicatoren voor. Er werden uitwerpselen van de vogel verzameld die na DNA-analyse hopelijk meer licht op de determinatie kunnen werpen. De dag nadien was de vogel vervangen door een enorm gelijkende Bonte Vliegenvanger, die de aanwezige vogelkijkers een tijdje op het verkeerde been had gezet.

Atlasvliegenvanger/Iberische Bonte Vliegenvanger(?) Ficedula speculigera/hypoleuca iberiae(?), Stembert, 24 april 2021 (©Noé Terorde)

Eens te meer werd er deze maand een Bosgors (Emberiza rustica) in een tuin gefotografeerd, dit keer te Scherpenheuvel-Zichem (VB) door Ludo Geeraerts op 10 april. Omdat er die dag een bescheiden pak sneeuw gevallen was, leverde het hem unieke foto’s van deze soort op in een winterse setting. De dagen nadien was de vogel onvindbaar ondanks verwoede zoekpogingen. Dit is inmiddels de 18de Bosgors voor België. Dwerggorzen (Emberiza pusilla) werden nog gemeld uit Kieldrecht (OV) op 1 april waar Kenny Hessel er één ontdekte bij hetzelfde bosje als de Bruine Boszanger, en uit Grembergen (OV) waar Jef Mannaerts er één ringde op 3 april.

Bosgors Emberiza rustica, Scherpenheuvel-Zichem, 10 april 2021 (©Ludo Geeraerts)

Gezocht in mei

Mei is een beetje het oktober van het voorjaar, wat wil zeggen dat op vlak van zeldzaamheden het hek nu definitief van de dam is. De voorjaarstrek, die veel gejaagder verloopt dan de najaarstrek, draait nu op volle toeren en er zijn dan ook overal leuke vogels te vinden. Om je kansen te vergroten om iets speciaals te vinden, is het vaak interessant om de weerkaarten te bestuderen. Geven ze wisselvallig weer met fikse buien, is het soms een komen en gaan van steltlopers die niet graag door harde regen vliegen. Leuke regiosoorten om de motivatie hoog te houden zijn dan Poelruiter (Tringa stagnatilis) en Gestreepte Strandloper (Calidris melanotos), en wie weet sta je op een dag te kijken naar een Steltstrandloper (Calidris himantopus)! Ook sterns en zwaluwen blijven bij zulk weer liever wat foerageren boven open water en wie droomt er niet van om op een dag een Roodstuitzwaluw (Cecropis daurica) door zijn kijkerbeeld te zien glijden! Voorspellen ze een O/ZO-wind, kan het interessant zijn om te trektellen in de duinen of in de bosjes aan de kust vogels te gaan zoeken. Doordat die wind trekvogels tegen de kust blaast, kunnen de concentraties daar soms heel hoog zijn. Er is dan enorm veel mogelijk, denk bijvoorbeeld aan Kleine Zwartkop (Sylvia melanocephala) of Rode Rotslijster (Monticola saxatilis). Want als de kust in het voorjaar zo uitgekamd zou worden als in het najaar, zouden er ongetwijfeld meer van zulke soorten gevonden worden!

Roodstuitzwaluw Cecropis daurica, Hermalle-sous-Argenteau, 1 mei 2013 (©Jean-Marie Poncelet)

Joachim Pintens

Version française

La migration printanière a pris de la vitesse le mois dernier, ce qui a signifié non seulement l'arrivée massive d'un grand nombre de nos oiseaux nicheurs en provenance du sud, mais également d'un grand nombre de migrateurs traversant notre pays. Et avec eux bien sûr, quelques raretés dont nous faisons ici le compte-rendu !

Aperçu

La Sarcelle élégante (Sibirionetta formosa) de la vallée du Visbeek à Lille (AN) était encore visible jusqu'au 22 avril, solitaire ou accompagnée de quelques Canards sauvages. Le fait qu'un jour après la dernière observation, une Sarcelle d'hiver échappée se soit retrouvée dans le même étang que la Sarcelle élégante, ne signifie en principe pas grand-chose sur l'origine de cette dernière, mais si les deux oiseaux avaient été présents en même temps, la scène aurait fait douter. Nous attendons avec impatience la décision de la BRBC.

Le seul Cormoran huppé (Phalacrocorax aristotelis) du mois était un oiseau en vol dans un groupe de Grands Cormorans au-dessus du Gentbrugse Meersen près de Gand (OC) le 23 avril. Ce n'est pas exactement la façon dont on s'attend à voir cette espèce à l'intérieur des terres !

En ce qui concerne les rapaces rares, l'année dernière a sans aucun doute été une année exceptionnelle avec toute une série d'observations d'aigles, de vautours et plus. Bien que nous n'ayons pas eu de vraies surprises cette année, les oiseaux de proie constituent une partie importante de cet aperçu. En quantité et en qualité. Le premier Aigle botté (Hieraaetus pennatus) de l'année, une forme claire, a été observé au-dessus de Masbourg (LX) le 16 avril par Philippe Dubois. L'oiseau se dirigeait vers le nord-est. Une analyse détaillée du passage de Pygargues à queue blanche (Haliaeetus albicilla) observés en Belgique en avril prendrait beaucoup de place, mais on peut au moins rapporter ceci : il y en a eu un paquet ! Nous avons également eu une visite de haut vol en provenance du Massif Central (FR), avec le survol d'Alveringem (WV) le 29 avril par un Gypaète barbu (Gypaetus barbatus) marqué qui a finalement passé la nuit dans le Stropersbos à Stekene (OV). L'oiseau s'appelle Eglazine et a été relâché en juin 2020 dans les Grandes Causses après avoir grandi en captivité. Le matin du 30 avril, l'oiseau a pu être observé pendant quelques heures dans le Stropersbos, avant de partir vers 10h30, contournant d'Anvers en direction des Pays-Bas. Comme l'oiseau n'est pas né à l'état sauvage dans une population soutenable, il n'est pas officiellement considéré comme un oiseau sauvage au sens strict du terme. Cela n'aura pas empêché cette apparition surprenante de marquer plus d'un observateur au cours de son court séjour dans la Belgique.

Pygargue à queue blanche Haliaeetus albicilla, Malines, 16 avril 2021 (©Olivier Dupont)

Gypaète barbu Gypaetus barbatus, Stekene, 30 avril 2021 (©Paul Pugh)

De beaux nombres de Busards pâles (Circus macrourus) ont été rapportés, des nombres qui auraient été impensables il y a quelques décennies. Pas moins de 17 individus différents ont été signalés en avril, dont de magnifiques mâles (sub)adultes. Des Élanions blancs (Elanus caeruleus) ont été observés sur le site de migration de Bavikhove (WV) le 1er avril, à Sint-Pieters-Kapelle (VB) également le 1er avril, à Flobecq (HA) le 9 avril et à Vlamertinge (WV) le 19 avril. La Buse pattue (Buteo lagopus ) qui trainait dans la région des Hautes Fagnes (LG) y a encore été photographiée le 4 avril. Le premier Faucon kobez (Falco vespertinus) a été observé sur le domaine militaire de Helchteren (LI) le 28 avril, un mâle de première année.

Busard pâle Circus macrourus, Hoeke, 24 avril 2021 (©Johan Buckens)

La Marouette poussin (Zapornia parva) est un migrateur annuel mais très rare qui n'est pas souvent observé en plumage adulte chez nous. Quand c'est le cas, les mâles sont souvent découverts grâce à leur chant. Ainsi, la femelle adulte qui a séjourné du 4 au 11 avril dans les marais d'Harchies (HA) valait certainement la peine d'être visitée. L'oiseau y a été trouvée par Xavier Lebrun, alors que d'autres observateurs ont peut-être entendu un mâle chanter un peu plus tard sans que cela n'ait jamais été confirmé. Il s'agit du 49e cas pour la Belgique.

Marouette poussin Zapornia parva, Bernissart, 4 avril 2021 (©Julien Hainaut)

Le mois d'avril a vu le pic de la migration des limicoles. Ce qui, combiné à la situation favorable de nombreuses zones en raison du printemps humide, a entraîné des nombres localement plus élevés que d'habitude. Outre les innombrables Échasses blanches (Himantopus himantopus) et le premier Chevalier stagnatile (Tringa stagnatilis) de l'année à Broekmolen à Stavele (WV) le 23 avril, nous avons également reçu la visite de deux Bécassins à long bec (Limnodromus scolopaceus) différents. C'est tout à fait remarquable, car le dernier cas de cette espèce en Belgique remonte à janvier 2012 ! Dans la soirée du 22 avril, Kurt Boux a trouvé un beau spécimen en plumage nuptial à Aronst Hoek à Geetbets (VB). Il s'est envolé avec 8 Chevaliers aboyeurs et 2 Chevaliers sylvains après moins d'une heure, au cours de laquelle 20 personnes ont réussi à arriver à temps pour voir l'oiseau. Deux jours plus tard, le 24 avril, lors d'un comptage migratoire à Raversijde (WV), un individu volait au-dessus des vagues avec 5 chevaliers gambettes vers le nord-est. Il n'a pas été revu plus au nord, malgré les nombreux observateurs l'attendant le long de la côte. Ces deux oiseaux constitueront les 7e et 8e cas pour la Belgique, sous réserve d'acceptation par la BRBC.

Bécassin à long bec Limnodromus scolopaceus, Geetbets, 22 avril 2021 (©Jasper Verreydt)

Bécassin à long bec Limnodromus scolopaceus, Geetbets, 22 avril 2021 (©Griet Nijs)

Il n'est pas inattendu de trouver des Œdicnème criards (Burhinus oedicnemus) en avril, malgré que ce ne soit pas l'espèce la plus facile à repérer, car elle a l'habitude de ne jamais rester au même endroit plus d'une journée, surtout au printemps. Les 4 cas de ce mois confirment cette règle. Le 9 avril, un oiseau a été observé en vol à Meise (VB), le 13 avril il y en a eu un brièvement dans le Vennengebied de Turnhouts (AN), le 15 avril un oiseau a été vu toute la journée à Boekhoute (OV) et le 25 avril la même scène s'est produite mais dans le Viersels Gebroekt (AN). Ce dernier oiseau a été vu par pas moins de 80 personnes ! Un autre « limicole des champs », moins rare que l'Œdicnème criard mais d'autant plus beau, est le Pluvier guignard (Charadrius morinellus). Le premier a été entendu à Angreau (HA) le 17 avril, suivi d'un groupe de 4 à Marbais (BW) et d'un oiseau à Hoeke (WV) le 24 avril, et enfin de 3 individus à Tourpes (HA) le 27 avril. Deux Phalaropes à bec large (Phalaropus fulicarius) étaient présents sur la Kleyne Vlakte du Zwin à Knokke (WV) du 8 au 25 avril.

Œdicnème criard Burhinus oedicnemus, Turnhout, 13 avril 2021 (©Bart Cabanier)

Le 4 avril, Koen Verbanck a fait une géniale découverte : une Mouette de Franklin (Leucophaeus pipixcan) dans la réserve naturelle de Broekmolen à Stavele (WV). L'oiseau a été vu pendant 45 minutes, puis a décollé en direction du nord. On craignait que ce soit la fin de l'histoire, mais les jours suivants, l'oiseau s'est montré fidèle au site et a pu être observé par de nombreux ornithologues jusqu'au 12 avril. Ceux qui ne l'avaient pas vu alors ont eu une autre chance lorsque la mouette a traîné, en plumage d'été, du 20 au 25 avril dans les environs du réservoir de Woumen (WV). Ce n'est que le 5e cas pour la Belgique. D'autres laridés sympathiques ce mois-ci étaient un Goéland bourgmestre (Larus hyperboreus) qui a survolé Oostduinkerke (WV) le 18 avril et un autre qui s'est posé sur la plage de Mariakerke (WV) le 27 avril. Un Mouette de Sabine (Xema sabini adulte, presque en plumage d'été, a longé la jetée de Nieuport (WV) le 6 avril.

Mouette de Franklin Leucophaeus pipixcan, Stavele, 6 avril 2021 (©Joachim Pintens)

Le mois a été remarquable pour le nombre sans précédent de Sternes caspiennes (Hydroprogne caspia), de nouveaux oiseaux apparaissant quotidiennement dans tout le pays. Il fallait faire des efforts pour ne pas en voir un ! Le nombre total ce mois-ci n'est de pas moins de 32 oiseaux. Sa cousine plus rare, la Sterne hansel (Gelochelidon nilotica), a été enregistrée deux fois le 24 avril. L'une d'elles a longé Wenduine (WV), observé par Jeremy Demey, et dans l'après-midi Johan Buckens a trouvé deux individus qui sont passés devant Hoeke (WV). Les premières Guifettes moustac (Chlidonias hybrida) sont arrivées, la première les 26 et 27 avril à Het Vinne à Zoutleeuw (VB), puis une en migration à Wenduine (WV) le 28 avril, un oiseau à Putten West à Kieldrecht (AV) le 29 avril et le même jour un oiseau à Negenoord, Stokkem (LI).

Sterne caspienne Hydroprogne caspia, Woumen, 20 avril 2021 (©Wim Debruyne)

Sterne hansel Gelochelidon nilotica, Hoeke, 24 avril 2021 (©Johan Buckens)

Il faut noter le passage de plusieurs dizaines de huppes (Upupa epops), dont un bon nombre dans des jardins. Le seul guêpier (Merops apiaster) du mois a été entendu au-dessus de Tessenderlo (LI) le 21 avril.

Huppe fasciée Upupa epops, Zeebruges, 27 avril 2021 (©Joachim Pintens)

Ce n'est pas l'espèce la plus rare, mais beaucoup ne l'ont jamais vue dans notre pays : le Martinet alpin (Tachymarptis melba). Jan Baert en a vu un voler au-dessus de son jardin à Sint-Michiels (WV) le 23 avril. Les premières Hirondelles rousselines (Cecropis daurica) de la saison ont de nouveau été observées le long de la côte, ce qui est maintenant un événement régulier les bons jours de migration. Le 24 avril, une est passée à Raversijde (WV) et le 28 avril, une autre a longé Oostduinkerke (WV) et Mariakerke (WV), bien qu'il ne soit pas certain qu'il s'agisse du même oiseau.

Jean-Paul Delombaerde a déclenché une petite bombe lorsque, dans la soirée du 29 avril, il a encodé sur observations.be son observation d'une Bergeronnette citrine (Motacilla citreola), accompagnée de quelques photos plein cadre qui ne laissent rien à l'imagination. Il les avait prise plus tôt dans la journée dans les Uitkerkse Polders (WV) et quelques chanceux ont réussi à voir l'oiseau tard dans la nuit. Le lendemain, les tentatives de recherche sont restées vaines. Il s'agit du 19e cas pour la Belgique. Des Pipits de Richard (Anthus richardi) ont été observés à Bulskamp (WV) le 12 avril, à Het Zwin à Knokke (WV) le 27 avril et à Westende (WV) le 28 avril.

Bergeronnette citrine Motacilla citreola, Uitkerke, 29 avril 2021 (©Jean-Paul Delombaerde)

A Torgny (LX), le village le plus méridional de la Belgique, Virginie Sonon a trouvé un Pouillot de Bonelli (Phylloscopus bonelli) chanteur le 20 avril. L'espèce a niché dans la zone dans les années 1980. L'oiseau est resté là jusqu'au 23 avril, date à laquelle il semble être parti. Il faudra attendre un peu pour avoir un nouveau cas de nidification. Il s'agit du 42e cas pour la Belgique. Le supposé Pouillot ibérique (Phylloscopus ibericus), qui était présent dans la vallée du Ziepbeek à Rekem (LI) l'année dernière, était à nouveau présent à partir du 10 avril. Cet oiseau n'a pas été accepté par le BRBC l'année dernière parce que son chant ne correspondait pas tout à fait à celui du Pouillot ibérique. Dans ce cas, les enregistrements du cri sont importants pour l'identification, car contrairement au chant, il est inné et non appris. Cette année, il y a donc pour ainsi dire une nouvelle opportunité de faire accepter ou non l'oiseau. Un oiseau convaincant a quant à lui été découvert le 29 avril par Vincent Dufour à Péronnes-lez-Antoing (HA), avec des enregistrements du chant et du cri de contact. Il y a 22 cas acceptés dans notre pays à ce jour. Le Pouillot brun (Phylloscopus fuscatus) de Kieldrecht (OV) est resté présent jusqu'au 17 avril au moins et a même été observée en train de chanter ce jour-là. De manière très inattendue, Robin Vermylen a trouvé à l'oreille un Pouillot à grands sourcils (Phylloscopus inornatus) chanteur à Zandvliet (AN) le 27 avril.

Pouillot ibérique Phylloscopus ibericus, Péronnes-lez-Antoing, 2 mai 2021 (©Julien Hainaut)

Le 24 avril, Arnaud Heusschen a photographié dans son jardin de Stembert (LG) un gobemouche saisissant qui, après analyse des photos, s'est avéré être un bon candidat pour Gobemouche de l'Atlas/ibérique (Ficedula speculigera/F. hypoleuca iberiae). La grande quantité de blanc sur le front et la queue complètement noire en sont de bons indicateurs. Les excréments de l'oiseau ont été collectés et on espère qu'une analyse ADN permettra de faire la lumière sur son identification. Le lendemain, l'oiseau a été remplacé par un Gobemouche noir très similaire, qui a lancé les ornithologues présents sur une fausse piste pendant un moment.

Gobemouche de l'Atlas/Gobemouche noir ibérique(?) Ficedula speculigera/hypoleuca iberiae(?), Stembert, 24 avril 2021 (©Noé Terorde)

Une fois de plus, un Bruant rustique (Emberiza rustica) a été photographié dans un jardin, cette fois à Scherpenheuvel-Zichem (VB) par Ludo Geeraerts le 10 avril. Comme il avait légèrement neigé ce jour-là, il a pu prendre des photos uniques de cette espèce dans un environnement hivernal. Les jours suivants, l'oiseau est resté introuvable malgré des tentatives de recherche frénétiques. Il s'agit du 18e Bruant rustique pour la Belgique. Des Bruants nains (Emberiza pusilla) ont été signalés à Kieldrecht (OV) le 1er avril où Kenny Hessel en a trouvé un dans le même bosquet que le Pouillot brun, et à Grembergen (OV) où Jef Mannaerts en a bagué un le 3 avril.

Bruant rustique Emberiza rustica, Scherpenheuvel-Zichem, 10 avril 2021 (©Ludo Geeraerts)

À chercher en mai

Mai est le mois d'octobre du printemps, ce qui signifie qu'en termes de raretés, la porte est grande ouverte. La migration printanière, beaucoup plus pressée que celle de l'automne, bat son plein et on trouve de beaux oiseaux partout. Pour augmenter vos chances de trouver quelque chose de spécial, il est souvent intéressant d'étudier les cartes météorologiques. Si elles signalent un temps changeant avec de fortes averses, c'est parfois un va-et-vient de limicoles qui n'aiment pas voler sous une forte pluie. De bonnes espèces régionales pour garder le moral sont le Chevalier stagnatile (Tringa stagnatilis) et le Bécasseau tacheté (Calidris melanotos), et peut-être tomberez-vous un jour sur un Bécasseau à échasse (Calidris himantopus) ! Les sternes et les hirondelles préfèrent également rester en quête de nourriture au-dessus de l'eau libre par ce temps, et qui ne rêverait pas de voir un jour une hirondelle rousseline (Cecropis daurica) passer dans son champ de vision ! Si un vent d'est/de sud-est est prévu, il peut être intéressant de faire un suivi migratoire dans les dunes ou de chercher les oiseaux dans les buissons sur la côte. Comme ce vent pousse les oiseaux migrateurs contre la côte, les concentrations peuvent y être très élevées. Les possibilités sont infinies, comme la Fauvette mélanocéphale (Curruca melanocephala) ou le Monticole de roche (Monticola saxatilis). Si la côte était ratissée au printemps comme elle l'est en automne, il y en aurait certainement plus !

Hirondelle rousseline Cecropis daurica, Hermalle-sous-Argenteau, 1 mai 2013 (©Jean-Marie Poncelet)

Joachim Pintens, Olivier Dupont

Discussie

Kenny Hessel  ·  6 mei 2021  21:03

Toch weer een mooi en super verzorgd overzicht! Lijkt me een zeer tijdrovende job, respect:)

Joachim Pintens  ·  6 mei 2021  21:37

Merci Kenny, het is ontzettend veel werk, maar ben blij dat het geapprecieerd wordt!

Gebruikers van het forum gaan akkoord met de forumregels.