Vrijdagavond gaat diverse keren de telefoon. Of ik zin heb mee te gaan naar Ameland. De windvoorspellingen beloven veel goeds, dus het is best slim die kant op te gaan om ontbrekende zeevogels aan mijn jaarlijst toe te voegen. Ameland is om diverse redenenen de beste plek van ons land om zeetrek te bekijken. Het enige nadeel is dat het - en dan vooral in het weekend - slecht te bereiken is. De eerste boot vaart dan pas om half 10 en daardoor kan je nooit eerder dan half 11 aan zee zitten. Dit is de reden dat vogelaars vaak op het eiland overnachten: het is de enige manier om in het weekend wel vroeg aan zee te kunnen zitten.
Ik sta zaterdagmorgen al op een ongelooflijk volle boot (er is kermis in Hollum en meerdere hele jonge voetbalteams hebben blijkbaar een toernooi op het eiland) als Jelmer Poelstra, Martijn Bot, Rommert Cazemier en Sander Bot aan komen wandelen. Ze halen gelukkig nog de boot. De boot is dan nog voller, vooral door de opgezwollen wang van Martijn. Vrijdagmiddag zijn bij hem twee verstandskiezen chirurgisch verwijderd. Ondanks de pijn heeft dit hem er niet van kunnen weerhouden toch mee te gaan naar Ameland. Nog voordat de boot vertrokken is, ziet hij al de eerste Kleine Jager langsvliegen. Tijdens de overtocht zien we verder nog een Kleinste Jager en Rommert ontdekt nog een Vaaltje.
Het woord overnachten klinkt tijdens de overtocht en de rest van de dag heel erg vaak. Rommert wil heel erg graag op het eiland overnachten en Martijn en ondergetekende weten het nog niet. Jelmer en Sander gaan sowieso aan het einde van de middag terug naar de vaste wal. Martijn en ik laten het wel of niet overnachten afhangen van de wind en of het een beetje wil vliegen. We zitten nog maar kort als de eerste Grauwe Pijl langs komt vliegen en de eerste Kleine Jagers worden gezien. Het duurt niet lang totdat ik de kans krijg een nieuwe jaarsoort te scoren. Een Middelste Jager wordt door iedereen gezien maar ondanks verwoede pogingen en veel hulp van mijn vrienden lukt het me niet de vogel te vinden. Helaas besluit de vogel op zee te gaan zitten om zich daarna niet meer te laten zien. Daar gaat mijn jaarsoort. Gelukkig ontdekt Rommert kort daarna een langsvliegende Alk en het lukt me wel die te zien te krijgen (# 312). Tot verbazing van een ieder is dit nog een nieuwe jaarsoort voor me.
Tot een uur of drie vliegt het best redelijk en de teller staat dan op 17 Grauwe Pijlen, 10 Kleine en 2 Grote Jagers. Na drie uur vliegt er bijna niets meer en ik neem het besluit niet te overnachten, Martijn neemt kort daarna ook het besluit naar de vast wal te gaan. Dit tot groot afgrijzen van Rommert, die wil ongelooflijk graag op het eiland overnachten. Martijn en ik geloven niet dat het zondag hard gaat waaien en nemen, samen met een teleurgestelde Rommert, de boot van half vijf.
Op zondagmorgen blijkt dat we naar Rommert hadden moeten luisteren, het waait dus wel op zondag. Op het moment dat ik dit intik - zondagmorgen 11 uur - heeft Rommert al vijf Vorkstaartmeeuwen langs Lauwersoog zien vliegen. Hij heeft dus meer dan gelijk gekregen!