Blog

Blog met verhalen over actuele waarnemingen van zeldzame vogels in België.

Januari/Janvier 2021

7 februari 2021  ·  Joachim Pintens  ·  1790 × bekeken

Version française ci-dessous !

Er is geen beter weer dan de winterse neerslag dezer dagen om eens lekker thuis achter de computer te kruipen en terug te blikken op de schaarse en zeldzame soorten die de revue passeerden in januari. Er waren altijd wel leuke vogels te zien verspreid over het land, de één al iets zeldzamer dan de ander, maar het was vooral op de allerlaatste dag van de maand dat er ergens diep in het zuidwesten een ontdekking gedaan werd die de dagen nadien voor heel wat spanning zou gaan zorgen onder vogelkijkers! Je komt het allemaal te weten in onderstaand overzicht.

Overzicht

Om Roodhalsganzen (Branta ruficollis) te zien leek de Uitkerkse Polder te Blankenberge (WV) deze maand de ‘place to be’ met de eerste dagen zeker twee ongeringde vogels, een adult en een eerste jaars. Hoewel er na 4 januari geen waarnemingen meer volgden deed een melding op 27 januari vermoeden dat er gedurende de hele periode zich toch nog minstens één exemplaar ophield tussen de vele duizenden ganzen in de omgeving. In de weilanden ten zuiden van Dudzele (WV) was er van 8 tot en met 10 januari ook een adulte vogel te zien. Zoals al meerdere keren is voorgevallen, pendelde er ook deze winter weer een groep Witbuikrotganzen (Branta bernicla hrota) tussen Breskens (NL) en Knokke (WV). Op 15 januari werd de groep voor het eerst in België gezien, naar schatting een tiental exemplaren op zee ter hoogte van Het Zwin. Op 20 januari werden op een golfbreker, opnieuw bij Het Zwin, dit keer 11 vogels geteld vergezeld door een Rotgans. De Siberische Taling (Sibirionetta formosa) die we in het overzicht van november al eens vermeld hadden, werd op 6 december voor het laatst gezien in de Doode Bemde te Neerijse (VB). Een week later werd hij echter teruggevonden in het Grootbroek te Sint-Agatha-Rode (VB), waar hij op 22 januari voor het laatst waargenomen werd. Indien aanvaard betreft dit het 7de geval voor België, en het 5de na 1950. Tot slot nog een eervolle vermelding voor de IJseend (Clangula hyemalis) die zich al sinds 4 december laat bewonderen op de Spuikom te Oostende (WV) en de laatste weken stevig is beginnen doorruien naar een meer gevorderd kleed.

Witbuikrotgans Branta bernicla hrota, Knokke, 20 januari 2021 (©Wouter Faveyts)

Twee dagen na de ontdekking van de IJseend werd er een Parelduiker (Gavia arctica) gevonden bij de westelijke havendam van Oostende (WV), die tot op de dag van vandaag ook nog steeds aanwezig is in het havengebied. Omdat hij toch al bijna 2 maand op de belangstelling van vele vogelkijkers kan rekenen, verdient deze vogel eindelijk ook eens een plekje in dit overzicht. Hetzelfde geldt voor de IJsduiker (Gavia immer) die zich ook al sinds 3 december laat bewonderen op zeilvijver De Bocht te Willebroek (AN)!

Parelduiker Gavia arctica, Oostende, 9 januari 2021 (©Kris De Rouck)

IJsduiker Gavia immer, Willebroek, 26 januari 2021 (©Kris De Rouck)

Tussen Doel (OV) en het Zennegat (AN) werden gedurende de hele maand in totaal maar liefst 4 verschillende Zeearenden (Haliaeetus albicilla) waargenomen: een adult paartje, een vierde kalenderjaars en een tweede kalenderjaars. Dat deze vogels soms langdurig rondhingen in de omgeving schept toch enigszins perspectief voor de toekomst, en toont aan dat deze gebieden steeds meer geschikt lijken te zijn voor de soort. In de ruime omgeving van de Oostkust, grofweg tussen Het Zwin te Knokke (WV) en de Uitkerkse Polders te Blankenberge (WV) werd tussen 15 en 18 januari ook een tweede kalenderjaars gezien. Tussen 25 en 30 januari werd ten slotte ook af en toe een Zeearend gezien in Landschap De Liereman te Turnhout (AN). In de IJzervallei, meer precies nabij Stavele (WV), was het een Grijze Wouw (Elanus caeruleus) die de show stal en zich van 13 tot en met 31 januari soms uitzonderlijk mooi liet bekijken. Je zou bijna niet geloven dat onderstaande foto van Marc Van Daele op Belgische bodem gemaakt is, maar toch is het zo!

Grijze Wouw Elanus caeruleus, Stavele, 19 januari 2021 (©Marc Van Daele)

En dan komen we nu terecht bij dé vondst van de maand, de Amerikaanse Oeverloper (Actitis macularius) die op 31 januari opgemerkt werd door Hugues Dufourny toen de vogel kwam aanvliegen en vlak voor zijn neus landde op de oever van de Barrages de l’Eau d’Heure te Cerfontaine (NA). Dankzij de roep en de kenmerken die uitstekend te bekijken waren, was de determinatie snel rond en kon de adrenaline gretig beginnen stromen! Het was pas de dag nadien dat het nieuws verspreid geraakte, nieuws dat voor vele vogelkijkers die de soort nooit eerder zagen in België zorgde voor heel wat opwinding. Omdat het enige twitchbare geval enkel in de avond van 4 augustus 2011 te zien was in Het Rot te Linkeroever (AN), spreekt het voor zich dat het zien van die vogel niet voor iedereen weggelegd was. Vele twitchers zetten op 2 februari jongstleden dan ook koers richting het grootste watergebied van België waar de vogel in een tot de verbeelding sprekende omgeving te zien was. Er zijn slechts 2 eerdere veldwaarnemingen van deze soort bij ons, de voornoemde vogel van Linkeroever en een vogel die op 16 november 2013 gefotografeerd was te Hensies (HA) en pas jaren later de juiste determinatie opgeplakt kreeg. Om verder te gaan op het thema steltlopers, mag de Rosse Franjepoot (Phalaropus fulicarius) die op de allereerste dag van dit jaar ontdekt werd in de Spuikom te Oostende (WV) en heel de maand talloze vogelkijkers op bezoek kreeg, natuurlijk niet ontbreken. Dat hij zich langdurig tot op enkele meters afstand laat bekijken zal daar zeker voor iets tussen zitten!

Amerikaanse Oeverloper Actitis macularius, Cerfontaine, 31 januari 2021 (©Hugues Dufourny)

Rosse Franjepoot Phalaropus fulicarius, Oostende, 17 januari 2021 (©Joachim Pintens)

De burgemeesters hebben deze winter duidelijk nog niet definitief voet aan wal gezet bij ons, we hebben het natuurlijk over de Kleine Burgemeester (Larus glaucoides) en de Grote Burgemeester (Larus hyperboreus). Van eerstgenoemde werd op 6 en nogmaals op 18 januari een adult exemplaar waargenomen in de Achterhaven van Zeebrugge (WV), en op 8 januari werd de tweede winter die in december bij Bredene (WV) gefotografeerd werd, opnieuw waargenomen op het strand van Oostduinkerke (WV). Een Grote Burgemeester werd op 19 januari gezien boven de Bourgoyen te Gent (OV).

Hoewel ze ieder jaar wel eens gezien worden voor onze kust, met name tijdens noordwesterstormen, blijft Papegaaiduiker (Fratercula arctica) toch één van de moeilijkste soorten om bij ons in het vizier te krijgen. Jan Rottiers bewees nog maar eens dat uren kloppen de beste manier is om kans te maken op deze soort, toen hij op 7 januari een exemplaar in beeld kreeg tijdens het seawatchen vanaf Mariakerke (WV). Meer dan een langsvliegende alkachtige van klein formaat met een donkere ondervleugel, grijze wangen en wat rood op de snavel, krijg je meestal echter niet te zien.

Eén van de vele attracties in Het Zwin te Knokke (WV) momenteel, is de Grote Pieper (Anthus richardi) die daar nog steeds met wat geluk te vinden is. De tweede vogel lijkt al lange tijd niet meer aanwezig, of toch niet in het toegankelijke deel. Ook de Graszanger (Cisticola juncidis) aldaar lijkt de winter goed door te komen, hoewel deze soort niet zo heel goed bestand is tegen winterse temperaturen. Ook in de Uitkerkse Polders te Blankenberge (WV) zijn er nog steeds minstens twee te vinden.

Dat Bruno de Bruine Boszanger (Phylloscopus fuscatus) van Bredene (WV) BRBC-beoordeelsoort af is en daarom voortaan niet meer als ‘zeer zeldzaam’ te boek staat, deert hem natuurlijk helemaal niet. Hij zoekt nog steeds dagelijks zijn kostje bij elkaar in één van de meest bekende parkjes van Oostende en omstreken sinds zijn ontdekking op 13 november! De vogel van de Oud-Arenbergpolder te Kieldrecht (OV) werd op 2 januari nog gezien, maar vervolgwaarnemingen bleven sindsdien uit. Op 9 januari kwam een waarneming van een Pallas’ Boszanger (Phylloscopus proregulus) met duidelijke foto binnen, genomen in De Roost te Veerle (AN). De veel minder zeldzame Bladkoning (Phylloscopus inornatus) overwintert hier niet vaak, waardoor de waarneming van Veurne (WV) op 10 januari zeker een vermelding waard is. De Siberische Tjiftjaf (Phylloscopus collybita tristis) van het Schulensbroek (LI) werd op 21 januari voor het laatst gezien, andere waarnemingen kwamen van de Moerassen van Harchies (HA) op 10 en 27 januari en van Geel (AN) op 29 januari.

Bruine Boszanger Phylloscopus fuscatus, Bredene, 22 januari 2021 (©Julien Hainaut)

Nogal onverwachts werd op 26 januari de Rotskruiper (Tichodroma muraria) van Dinant (NA) teruggevonden, niet op een totaal andere plek wat zou verklaren waarom hij zo lang onder de radar kon blijven – nee, gewoon opnieuw op zijn geliefde Rocher Bayard! Tot op de dag van vandaag is hij opnieuw in geen velden of wegen te bekennen.

Rotskruiper Tichodroma muraria, Dinant, 26 januari 2021 (©Patrick Quevy)

Nog een andere soort die deze winter niet de makkelijkste blijkt, is Pestvogel (Bombycilla garrulus). Op 16 januari vlogen er 3 over De Haan (WV) en op 23 januari werd er één gezien in Mortsel (AN). De Bonte Kraai (Corvus cornix) die op 31 december gevonden werd ten zuiden van het Wijnendalebos te Kortemark (WV) bleef daar aanwezig tot 12 januari. Op 24 januari werd er één gefotografeerd boven het Klein Broek te Elversele (OV), een overvliegende vogel die zuidwaarts uit zicht verdween.

Bonte Kraai Corvus cornix, Elversele, 24 januari 2021 (©Paul Pugh)

Er zijn zo een viertal soorten zangvogels die we ’s winters aan onze kust kunnen verwachten, arctische soorten die ons doen wegdromen over de toendra en alles wat daar wel niet te zien valt. Naast IJsgors en Strandleeuwerik is Frater (Linaria flavirostris) er zeker één van, en we mogen van geluk spreken dat er nog steeds 4 te vinden zijn in Het Zwin (WV)! In de jaren 80 kon men hier nog groepen van een paar honderd exemplaren verwachten, vooral in het Zwin maar bijvoorbeeld ook in de havennatuur van Verrebroek en Kieldrecht (OV). Het lijkt erop dat we niet snel nog zulke aantallen zullen halen bij ons. De soort die echter het meest van al gemaakt is om te overleven in barkoude temperaturen, is de Sneeuwgors (Plectrophenax nivalis), die gelukkig wel nog af en toe in aanzienlijke aantallen aan de kust te vinden is – vooral deze winter. Hoewel de aantallen ten opzichte van een paar maand geleden al stevig uitgedund zijn, zijn er op het strand van Bredene (WV) nog steeds een 15-tal exemplaren te zien waaronder een aantal vogels van de ondersoort insulae. Om deze vogels te kunnen bekijken in de sneeuw is een zeldzaam gegeven geworden, en zeg nu zelf, zo hoort het toch eigenlijk!

Frater Linaria flavirostris, Knokke, 2 januari 2021 (©Kris De Rouck)

Sneeuwgors Plectrophenax nivalis, Bredene, 16 januari 2021 (©Paul Pugh)

Gezocht in februari

We zitten al wat verder in de maand februari, wat als voordeel heeft dat we goed kunnen anticiperen op de unieke weerssituatie die zich op dit moment voordoet. We bevinden ons namelijk op de grens van een koudefront dat vooral ten noorden van ons zorgt voor guur winterweer en een grote uittocht van voornamelijk watervogels zou kunnen veroorzaken richting het zuiden. Richting het zuiden, dat betekent natuurlijk richting ons, en als de weersomstandigheden hier een beetje meevallen kan dat betekenen dat erg veel vogels hun toevlucht bij ons gaan zoeken. Ook de rest van de week blijft de temperatuur ten noorden van ons goed onder het vriespunt, dus er staat wat te gebeuren! We zijn hier natuurlijk niet om de weerman uit te hangen, dus welke vogels kunnen we nu precies gaan verwachten? In de vorige overzichten is het fenomeen van sneeuw- of vorsttrek al wel ter sprake gekomen, maar omdat het nu écht staat te gebeuren, kan een beetje herhaling natuurlijk geen kwaad. We spraken al over watervogels, en het zullen inderdaad voornamelijk eenden en ganzen zijn die door het dichtvriezen van open water en het verdwijnen van graslanden onder een dik sneeuwpak genoodzaakt zijn om te migreren. Ook andere vogels zoals Kieviten, meeuwen, maar ook roofvogels en lijsters kunnen om dezelfde reden gaan uitwijken. Situaties als deze hebben er in het verleden bijvoorbeeld voor gezorgd dat Kleine Rietganzen de Oostkustpolders ontdekten, waar ze tot op de dag van vandaag nog steeds jaarlijks in grote aantallen overwinteren. Wie weet zorgt het er dit keer voor dat er, tussen de Rotganzen die hopelijk mee opschuiven, misschien wel een Zwarte Rotgans (Branta bernicla nigricans) verzeild geraakt ergens op een graslandje langs de kust. Wat vroeger ook een gekende gebeurtenis was, waren westwaartse verplaatsingen van Grote Trappen (Otis tarda) uit de Duitse populatie bij extreem winterweer, wat in 1963 en 1979 zorgde voor meerdere gevallen bij ons. Waar we natuurlijk allemaal gek van zouden worden, zelfs zij die de soort al lang in België zagen, is een mooie eerste jaars Geelsnavelduiker (Gavia adamsii), de crème de la crème! De Baltische Zee gaat dan misschien wel niet dichtvriezen zoals in ’79, we maken gelukkig met eender welk weertype kans op deze soort, er moet er gewoon eentje opduiken en de rest komt vanzelf! Het moge duidelijk zijn, er breken spannende weken aan, maar het zal niet voor de faint-hearted zijn!

Geelsnavelduiker Gavia adamsii, Duffel, 18 april 2004 (©Patrick Beirens)

Grote Trap Otis tarda, Lebbeke, 26 februari 2011 (©Johan Buckens)

Joachim Pintens

Version française

Il n'est pas de meilleures conditions que les précipitations hivernales de ces derniers jours pour s'installer derrière son ordinateur avec un chocolat chaud et revenir sur les espèces rares qui ont fait leur apparition en ce mois de janvier. Nous avons pu profiter tout le mois de beaux oiseaux aux quatre coins du pays, certains un peu plus rares que les autres, mais c'est surtout le tout dernier jour de janvier qu'une découverte quelque part dans le lointain sud-ouest aura provoqué de l'animation chez les ornithos de tout le pays et au-delà ! Vous le découvrirez dans l'aperçu ci-dessous.

Vue d'ensemble

Pour voir des Bernaches à cou roux (Branta ruficollis), les polders d'Uitkerke à Blankenberge (WV) semblait être the place to be, avec pendant les premiers jours du mois au moins deux oiseaux non-bagués : un adulte et un première année. Bien qu'il n'y ait plus eu d'observations après le 4 janvier, un nouveau signalement le 27 janvier suggère qu'au moins un individu est resté parmi les milliers d'oies de la région pendant toute la période. Un oiseau adulte était également observé du 8 au 10 janvier dans les prairies au sud de Dudzele (WV). Cet hiver de nouveau un groupe de Bernaches à ventre pâle (Branta bernicla hrota) a fait la navette entre Breskens (NL) et Knokke (WV). Le 15 janvier, le groupe était vu pour la première fois en Belgique, une dizaine d'individus en mer à hauteur du Zwin. Le 20 janvier, 11 oiseaux étaient comptés sur un brise-lames, toujours près du Zwin, accompagnés d'une Bernache cravant. La Sarcelle élégante (Sibirionetta formosa) que nous avions déjà mentionnée dans notre chronique de novembre était observée pour la dernière fois le 6 décembre au Doode Bemde à Neerijse (VB). Une semaine plus tard cependant elle était retrouvée au Grootbroek à Sint-Agatha-Rode (VB), où elle était vue pour la dernière fois le 22 janvier. Si elle est accepté, il s'agira de la 7e donnée pour la Belgique, et de la 5e après 1950. Faisons mention enfin de la Harelde boréale (Clangula hyemalis) qui se laisse admirer depuis le 4 décembre sur le Spuikom à Ostende (WV) et commence ces dernières semaines à muer vers un plumage plus avancé.

Bernache à ventre pâle Branta bernicla hrota, Knokke, 20 janvier 2021 (©Wouter Faveyts)

Deux jours après la découverte de la harelde, un Plongeon arctique (Gavia arctica) était trouvé près de la jetée Ouest d'Ostende (WV), il stationne toujours actuellement dans la zone portuaire. Parce qu'il n'a cessé d'attirer les ornithos pendant près de 2 mois, cet oiseau mérite enfin une place dans notre chronique. Cela vaut également pour le Plongeon imbrin (Gavia immer) présent depuis le 3 décembre à l'étang de voile De Bocht à Willebroek (AN) !

Plongeon arcticque Gavia arctica, Oostende, 9 janvier 2021 (©Kris De Rouck)

Plongeon imbrin Gavia immer, Willebroek, 26 janvier 2021 (©Kris De Rouck)

Entre Doel (OV) et le Zennegat (AN), pas moins de 4 Pygargues à queue blanche (Haliaeetus albicilla) différents ont été observés tout au long du mois : deux adultes, un quatrième année calendaire et un deuxième année calendaire. Le fait que certains de ces oiseaux aient traîné dans la zone pendant une longue période donne de l'espoir pour l'avenir et montre que ces sites semblent de plus en plus adaptés à l'espèce. Un deuxième année calendaire était observé entre le 15 et le 18 janvier sur la côte Est, à peu près entre le Zwin à Knokke (WV) et les Polders d'Uitkerke à Blankenberge (WV). Enfin, un Pygargue à queue blanche faisait parfois apparition entre les 25 et 30 janvier au Landschap De Liereman à Turnhout (AN). Dans la vallée de l'Yser, près de Stavele (WV) plus précisément, c'est un Élanion blanc (Elanus caeruleus) qui était en vedette, et se laissait parfois magnifiquement observer du 13 au 31 janvier. On aurait peine à croire que la photo ci-dessous de Marc Van Daele a été prise sur le sol belge, mais c'est pourtant bien vrai !

Élanion blanc Elanus caeruleus, Stavele, 19 janvier 2021 (©Marc Van Daele)

Et nous arrivons maintenant à la découverte du mois : un Chevalier grivelé (Actitis macularius) trouvé le 31 janvier par Hugues Dufourny lorsque l'oiseau est venu se poser juste devant lui sur les rives des Lacs de l'Eau d'Heure à Cerfontaine (NA). Grâce à son cri et aux critères facilement observables, l'identification était rapidement pliée et l'adrénaline pouvait entrer en jeu ! Ce n'est que le lendemain que la nouvelle s'est répandue, une nouvelle qui a suscité beaucoup d'enthousiasme chez de nombreux ornithos qui n'avaient jamais vu l'espèce en Belgique auparavant. Le seul cas twitchable jusqu'à présent concernait un oiseau observable une soirée seulement le 4 août 2011 à Het Rot à Linkeroever (AN) ; il va sans dire que le voir n'était pas une mince affaire. De nombreux ornithos ont donc mis le cap le 2 février dernier vers la plus grande zone humide de Belgique où l'oiseau a rapidement été retrouvé. Il n'y a que deux observations de terrain antérieures de cette espèce chez nous, l'oiseau susmentionné de Linkeroever et un oiseau qui a été photographié le 16 novembre 2013 à Hensies (HA) et identifié quelques années plus tard. Pour continuer sur le thème des limicoles, le Phalarope à bec large (Phalaropus fulicarius) qui était découvert le tout premier jour de cette année au Spuikom à Ostende (WV) a encore reçu la visite d'innombrables ornithos tout au long du mois. Une popularité qui n'est pas étrangère au fait qu'il se laisse observer à quelques mètres pendant des heures !

Chevalier grivelé Actitis macularius, Cerfontaine, 31 janvier 2021 (©Hugues Dufourny)

Phalarope à bec large Phalaropus fulicarius, Oostende, 17 janvier 2021 (©Joachim Pintens)

Les Goéland à ailes blanches (Larus glaucoides) et Goéland bourgmestre (Larus hyperboreus) n’ont manifestement pas encore dit leur dernier mot pour cet hiver. Un adulte du premier était observé le 6 et de nouveau le 18 janvier dans l'arrière-port de Zeebrugge (WV), et le 8 janvier le deuxième hiver photographié en décembre à Bredene (WV) était de nouveau observé sur la plage d'Oostduinkerke (WV). Un Goéland bourgmestre était observé le 19 janvier au-dessus du Bourgoyen à Gand (OV).

Bien qu'ils soient observés chaque année sur notre côte, principalement pendant les tempêtes de Nord-Ouest, le Macareux moine (Fratercula arctica) reste l'une des espèces les plus difficiles à voir chez nous. Avec son observation d'un oiseau en passage en mer le 7 janvier à hauteur de Mariakerke (WV), Jan Rottiers a une fois de plus prouvé que le meilleur moyen d'avoir une chance de l'apercevoir est d'y consacrer des heures. Mais plus qu'un alcidé de petite taille avec un dessous des ailes sombre, des joues grises et un peu de rouge sur le bec, on ne voit généralement pas.

L'une des nombreuses attractions du Zwin à Knokke (WV) en ce moment est le Pipit de Richard (Anthus richardi) qui peut encore y être observé, avec un peu de chance. Le deuxième oiseau semble avoir disparu depuis longtemps, ou ne se trouve du moins plus dans la partie accessible. La Cisticole des joncs (Cisticola juncidis) semble également bien y traverser l'hiver, bien que cette espèce ne soit pas très résistante aux températures négatives. Au moins deux étaient encore dans les polders d'Uitkerke à Blankenberge (WV) également.

Le fait que Bruno le Pouillot brun (Phylloscopus fuscatus) de Bredene (WV) et ses conspécifiques ne soient plus soumis à homologation par la BRBC, et ne porte donc plus l'étiquette « très rare », ne le dérange bien évidemment pas du tout. Il continue de patrouiller tous les jours l'un des parcs les plus célèbres d'Ostende depuis sa découverte le 13 novembre ! L'oiseau de l'Oud-Arenbergpolder à Kieldrecht (OV) était encore vu le 2 janvier, mais aucune observation n'a été faite depuis. Le 9 janvier, un Pouillot de Pallas (Phylloscopus proregulus) était photographié à De Roost à Veerle (AN). Le Pouillot à grands sourcils (Phylloscopus inornatus), beaucoup moins rare, n’hiverne pas souvent chez nous, et l’observation de Furnes (WV) le 10 janvier mérite certainement d’être mentionnée. Le Pouillot véloce sibérien (Phylloscopus collybita tristis) du Schulensbroek (LI) était observé pour la dernière fois le 21 janvier ; d'autres ont été vus aux marais d'Harchies (HA) les 10 et 27 janvier, et à Geel (AN) le 29 janvier.

Pouillot brun Phylloscopus fuscatus, Bredene, 22 janvier 2021 (©Julien Hainaut)

De manière assez inattendue, le Tichodrome échelette (Tichodroma muraria) de Dinant (NA) était retrouvé le 26 janvier. Et pas dans un lieu complètement différent, ce qui aurait expliqué qu'il soit resté sous le radar pendant si longtemps, non. Il était encore une fois sur son Rocher Bayard ! I n'a depuis lors plus été observé.

Tichodrome échelette Tichodroma muraria, Dinant, 26 janvier 2021 (©Patrick Quevy)

Le Jaseur boréal (Bombycilla garrulus) est une autre espèce qui se laisse désirer cet hiver. Le 16 janvier, trois survolaient De Haan (WV), et le 23 janvier, un était vu à Mortsel (AN). La Corneille mantelée (Corvus cornix) qui était trouvée le 31 décembre au sud du Wijnendalebos à Kortemark (WV) y est restée jusqu'au 12 janvier. Le 24 janvier, une était photographiée au-dessus du Klein Broek à Elversele (OV), un oiseau de passage qui a disparu vers le sud.

Corneille mantelée Corvus cornix, Elversele, 24 janvier 2021 (©Paul Pugh)

Il y a une poignée d'espèces de passereaux que l'on attend chaque hiver sur nos côtés, des espèces arctiques qui nous font rêver de toundra. Outre le Plectrophane lapon et l'Alouette haussecol, la Linotte à bec jaune (Linaria flavirostris) est l'une d'entre elles, et nous avons de la chance qu'il y en ait 4 au Zwin (WV) ! Dans les années 1980, on pouvait encore s'attendre à des groupes de quelques centaines d'individus, notamment dans le Zwin, mais aussi dans les friches portuaires de Verrebroek et Kieldrecht (OV). Il semble que nous n'atteindrons plus de tels chiffres chez nous. L’espèce la plus adaptée pour survivre à des températures glaciales reste le Plectrophane des neiges (Plectrophenax nivalis), qui heureusement nous rend parfois encore visite en nombre plus importants. Notamment cet hiver. Bien qu'en nombres plus faibles qu'il y a quelques mois, un groupe de 15 individus parcourent encore la plage à Bredene (WV), dont un certain nombre d'oiseaux de la sous-espèce insulae. Voir ces oiseaux sous la neige est devenu rare, et c'est pourtant comme ça que ça devrait être !

Linotte à bec jaune Linaria flavirostris, Knokke, 2 janvier 2021 (©Kris De Rouck)

Plectrophane des neiges Plectrophenax nivalis, Bredene, 16 janvier 2021 (©Paul Pugh)

À chercher en février

Nous sommes déjà plus avancés dans le mois de février, ce qui a l'avantage de pouvoir comprendre plus précisément la situation météorologique unique qui se produit actuellement. Nous sommes à la limite d'un front froid qui, surtout au nord du pays, amène des conditions hivernales rigoureuses et pourrait provoquer un grand exode principalement d'oiseaux d'eaux vers le Sud. Vers le Sud, bien sûr, cela veut dire vers nous. Et si les conditions météorologiques ne sont pas mauvaises, cela pourrait signifier que beaucoup d'oiseaux trouveront refuge ici. Les températures plus au nord resteront négatives pour le reste de la semaine, donc quelque chose est sur le point de se produire ! Mais nous ne sommes bien sûr pas ici pour jouer les météorologues… alors à quels oiseaux pouvons-nous nous attendre exactement ? Les phénomènes migratoires liés à la neige ou au gel ont déjà été abordés dans les aperçus précédents, mais comme cela se produit vraiment maintenant, une petite répétition ne fera sûrement pas de tort. Nous avons déjà parlé des oiseaux d'eaux, et en effet ce seront surtout les canards et les oies qui seront obligés de migrer en raison du gel de l'eau libre et de la disparition des prairies sous une épaisse couche de neige. Mais d'autres oiseaux comme les vanneaux, les laridés, mais aussi les rapaces et les grives peuvent également se mettre en mouvement pour la même raison. Des situations comme celles-ci ont par le passé, par exemple, conduit les Oies à bec court à découvrir les polders de la côte Est, où elles hivernent encore en grand nombre chaque année à ce jour. Qui sait peut-être que cette fois une Bernache du Pacifique (Branta bernicla nigricans) se retrouvera quelque part dans une prairie de la côte parmi les Bernaches cravants. Un autre fait historique, c'est le mouvement vers l'Ouest des Outardes barbues (Otis tarda) de la population allemande par grand froid, comme c'est arrivé en 1963 et 1979. Bien sûr, ce qui nous rendrait tous fous, même ceux qui ont vu l'espèce en Belgique il y a longtemps déjà, c'est un beau Plongeon à bec blanc (Gavia adamsii) de première année, la crème de la crème ! La mer Baltique ne gèlera peut-être pas comme elle l'a fait en 1979, mais peu importe la météo, nous avons une chance de voir cette espèce ! Des semaines passionnantes arrivent, mais ce sera pour les courageux !

Plongeon à bec blanc Gavia adamsii, Duffel, 18 avril 2004 (©Patrick Beirens)

Outarde barbue Otis tarda, Lebbeke, 26 février 2011 (©Johan Buckens)

Joachim Pintens, Olivier Dupont

Discussie

Gebruikers van het forum gaan akkoord met de forumregels.